Ik zie jou , vooroordelen

Ik zie jou! 
Vooroordelen 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DramaMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Ik zie jou! 
Vooroordelen 

Slide 1 - Slide

 Vooroordelen

Slide 2 - Slide

Vooroordelen zijn meningen die niet op feiten zijn gebaseerd. Deze meningen gaan vaak over groepen mensen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Valkuilen
  • Vooroordelen positief en negatief
  • Interesse
  • Emoties
  • Eerder opgedane ervaringen
  • Vermoeidheid
  • Je checkt je observaties niet

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

  • Een feit is: 
  • Iets wat je kunt controleren. Je kunt er niet over discussiëren (ze heeft dreadlocks).
  • Een mening is:
  • iets wat je vindt. (Ze heeft dreadlocks en dat vind ik vies)

Slide 6 - Slide

Op welke foto is een professor te zien?

Slide 7 - Slide


Vraag 
Waar denk jij aan bij het begrip 'kansenongelijkheid?'
Welke uitspraak is een vooroordeel?

A
VROUWEN ZIJN NIET GOED IN VOETBAL, DAT IS ALGEMEEN BEKEND
B
BART KAN HEEL ERG LEKKER KOKEN, IK HEB LAATST BIJ HEM GEGETEN

Slide 8 - Quiz

Antwoord A is het goede antwoord. 

Vooroordelen zijn meningen over mensen die we al hebben voordat we gezien hebben hoe iemand echt is.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat haal je uit deze video
van Nissrine Aissati?

Slide 11 - Open question


VRAAG 
Heb je wel eens in een situatie gezeten waarin je bevoor- of benadeeld werd?
JA
NEE

Slide 12 - Poll

Heb je weleens in zo'n situatie gezeten? Wat voor situatie was dat en hoe voelde dat?
Dit onderwerp kan gevoelig zijn. Luister naar elkaar en wees respectvol. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Hoe zit het met jouw vooroordelen?
Speel het spel "Op het eerste gezicht" 

Slide 15 - Slide

Stel je voor: 

Je komt de bus binnen. Op de elke bank zit iemand maar naast iedereen is ruimte om te gaan zitten. Naast wie ga jij zitten?

Slide 16 - Slide

Casus uitspelen
* Ontleedt de essentiële aspecten uit de casus en identificeert de probleemstelling.
* Begrijpt iedereen de casus?
* Speel uit.
* Wie heeft een andere inbreng?
* Andere kijk op de casus? 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Waar of niet waar?

Slide 19 - Slide

volgende les 
Informatie overbrengen 

Slide 20 - Slide