toets thema 6 pre entree Nederlands

Toets thema 6 pre entree Nederlands
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Toets thema 6 pre entree Nederlands

Slide 1 - Slide

Wat is een beroep?
A
Een hobby
B
Werk dat je doet voor geld
C
Een schoolvak
D
Een sport

Slide 2 - Quiz

Wat is een opleiding?
A
Een test
B
Een sportles
C
Een vakantiecursus
D
Een school om iets te leren voor een beroep

Slide 3 - Quiz

Wat betekent toekomst
A
Een soort werk
B
Het heden
C
De tijd van gisteren
D
De tijd die nog moet komen

Slide 4 - Quiz

Wat is een droomberoep?
A
werk dat je niet leuk vindt
B
werk dat je ouders doen
C
werk dat e het liefste wilt doen
D
werk dat je in je slaap doet

Slide 5 - Quiz

Wat betekent ambitie?
A
Geen zin hebben
B
Iets willen bereiken
C
Lui zijn
D
Tv kijken

Slide 6 - Quiz

Wat is een stage?
A
Vrije tijd
B
Een sportwedstrijd
C
Werken om te leren
D
Een vakantiebaantje

Slide 7 - Quiz

Wat is een CV
A
Een lijst met wat je hebt geleerd en gewerkt
B
Een soort computer
C
Een rapport
D
Een diploma

Slide 8 - Quiz

Wat betekent solliciteren?
A
Vragen of je ergens mag werken
B
Klagen over werk
C
Geld vragen
D
Iets kopen

Slide 9 - Quiz

Wat is een toekomstbeeld?
A
Een foto
B
Een idee over jouw toekomst
C
Een schoolvak
D
Een droom

Slide 10 - Quiz

Wat is een vaardigheid?
A
Iets dat je goed kunt
B
Een fout
C
Een werkplek
D
Een boek

Slide 11 - Quiz

Wat is werk?
A
Een schoolvak
B
Iets wat je in het weekend doet
C
Iets dat je voor geld of ervaring doet
D
Een hobby

Slide 12 - Quiz

Wat is salaris?
A
De tijd die je werkt
B
De pauze
C
Het geld dat je krijgt voor je werk
D
je werkplek

Slide 13 - Quiz

Wat is motivatie?
A
Waarom je iets graag wilt doen
B
je favoriete sport
C
Je schoolcijfer
D
Een mop

Slide 14 - Quiz

Wat is fulltime werken?
A
Werken in het weekend
B
Werken van 9 tot 12
C
Werken 4 of 5 dagen per week
D
werken in je vrijetijd

Slide 15 - Quiz

Wat is parttime werken?
A
Werken op school
B
Werken op een feest
C
Werken een paar dagen per week
D
Werken tijdens vakantie

Slide 16 - Quiz

Wat betekent ervaring?
A
Iets dat je nog nooit hebt gedaan
B
wat je geleerd hebt door iets vaker te doen
C
Een hobby
D
Een toets

Slide 17 - Quiz

Wat is een vacature?
A
Een diploma
B
Een open plek voor werk
C
Een cursus
D
Een werkboek

Slide 18 - Quiz

Wat is zelfstandigheid
A
Altijd hulp vragen
B
Zelf dingen kunnen doen
C
Samenwerken
D
Op vakantie gaan

Slide 19 - Quiz

Wat betekent plannen
A
Alles tegelijk doen
B
Niks doen
C
Bedenken wat je wanneer gaat doen
D
Een feest houden

Slide 20 - Quiz

Wat is samenwerken?
A
Alleen werken
B
Werken met anderen
C
Werken op je kamer
D
Niet overleggen

Slide 21 - Quiz

Wat betekent verantwoordelijk zijn?
A
Iets zomaar doen
B
Zorgen dat iets goed gaat
C
Altijd hulp vragen
D
Alles vergeten

Slide 22 - Quiz

Wat is een baan
A
Een hobby
B
Een plek waar je werkt
C
Een toets
D
Een vakantieplek

Slide 23 - Quiz

Wat is een werkgever?
A
Iemand die werkt
B
Iemand die les geeft
C
Iemand die werk geeft
D
Iemand die geen werk heeft

Slide 24 - Quiz

Wat is een werknemer?
A
Iemand die werk geeft
B
Iemand die werkt voor een baas
C
Iemand die thuis blijft
D
Een leraar

Slide 25 - Quiz

Wat betekent een carrière?
A
Meerdere banen in je leven
B
1 dag werken
C
Een bijbaan
D
Een rapport

Slide 26 - Quiz