Premier cours 9 septembre

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

devinez qui je suis.... (mon âge, mes hobbies, mes animaux domestiques...)
raad wie ik ben .....

C'est moi: 

1. Je suis fiancée à Simon.

2. J'ai 22 ans. 

3. J'habite à Ede.

4. J'ai plus de 100 poissons et 2 lapins.

5. J'aime jouer aux jeux vidéos, faire de la cuisine, jouer de la harpe et chanter.

6. J'ai une obsession pour les girafes. 

Est-ce que tu peux te présenter?

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

Planning et buts

Aan het eind van dit blokuur....

1. Hebben we met elkaar kennisgemaakt

2. Weet je hoe de klassenregels eruit zien 

3. Weet je hoe dit schooljaar eruit komt te zien

4. Weet je hoe het lesboek eruit ziet en werkt

5. Heb je de présent en passé composé herhaald

6. Weet je het hele rijtje van avoir weer op te noemen

Qu'est-ce qu'on fera cette année?

- Grandes Lignes (surtout: cahier d'activités - parfois en ligne)

Mettons-nous d'accord

- Grandes Lignes: cahier d'activités + un petit carnet (notes personnelles)

- Grandes Lignes: en ligne (ELO - Firefox of Chrome)

- Magister: agenda

-LessonUp: code de la classe

Commençons le ...

présent

1. stam+e,es,e,ons,ez,ent
2. stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
3. hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
4. avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

de présent is de..

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. toekomende tijd
4. voltooid tegenwoordige tijd

Kies le présent

1. J'ai marché
2. Ils marchent
3. Tu vas marcher

Hoe vervoeg je werkwoorden op -er in de présent?

1. er eraf + juiste uitgang (e, es, e, ons, ez, ent )
2. + juiste uitgang (e, es, e, ons, ez, ent)

Wat is de 'passé composé' ?

1. het voltooid deelwoord
2. de verleden tijd
3. de voltooide tijd
4. een gerecht met mosselen

De passé composé is de tijd van

1. je mange
2. je vais manger
3. j'ai mangé
4. je suis mangé

Hoe maak je een Passé composé?

1. avoir + ww op é
2. aller + ww op é
3. faire + ww op é
4. avoir

avoir =

1. zijn
2. hebben
3. gaan
4. doen

Je (avoir)

1. ai
2. as
3. ont
4. avons

Tu ... (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. ont

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)

1. avez
2. as
3. ont
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)

1. ai
2. ont
3. avez
4. avons

wordwall.net

wordwall.net

wordwall.net

wordwall.net