Klas 2 Werkwoordspelling, spelling en formuleren kwintaal 5 2025

SPELLING & FORMULEREN
Elke week behandelen we spelling (enkel uur):

  • Werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd, in samengestelde zinnen
  • Engelse werkwoorden
  • Voltooid en tegenwoordig deelwoord
  • Tussenletters in samenstellingen
  • Weglatingsstreep en koppelteken
  • Formuleren
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

SPELLING & FORMULEREN
Elke week behandelen we spelling (enkel uur):

  • Werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd, in samengestelde zinnen
  • Engelse werkwoorden
  • Voltooid en tegenwoordig deelwoord
  • Tussenletters in samenstellingen
  • Weglatingsstreep en koppelteken
  • Formuleren

Slide 1 - Slide

Spelling
Maak de instaptoetsen op Learnbeat.
Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 2 - Slide

Oefentoets
  • Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?
  • Staan er hulpwerkwoorden in de zin?
  • Is het een voltooid deelwoord? Zo ja, wat doe je dan?
  • Verleden tijd: is het een zwak of sterk werkwoord?
Gebruik het schema op blz. 244 van lesboek 2A

Slide 3 - Slide

Oefentoets
Kijk je oefentoets na! Wat ging nog niet goed in je toets? 

Heb je een 6 of lager, dan kijk je samen met mij stap voor stap de oefentoets na en maak je daarna een oefenopdracht.


Heb je een 7 of hoger dan maak je in Learnbeat
Oefen met:
B. Werkwoordspelling versie B 
C. Lastige gevallen werkwoordspelling
D+E Werkwoordspelling Verleden tijd


Slide 4 - Slide

Voltooid en tegenwoordig deelwoord
  • Je kunt het voltooid en tegenwoordig deelwoord spellen. 

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
  •  Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen    (voltooid).
  • In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben of zijn.
  • Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
  • Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
  • gelopen
  • geslapen
  • bedrogen
  • Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
  • gemaakt
  • gegooid
  • verhuisd
Voltooid deelwoord

Slide 7 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:

KRABBEN
A
Gekrabt
B
Gekrabd
C
Gekrabben
D
Krabbend

Slide 8 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

BELONEN
A
Beloond
B
Beloont
C
Belonen
D
Belonend

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

VREZEN
A
Gevreest
B
Gevreesd
C
Gevrozen
D
Vrezend

Slide 10 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord geeft een handeling aan die nog niet voltooid ( klaar is).

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord: 
  • infinitief ( hele werkwoord ) + d
  • bijvoorbeeld: etend, lachend

Slide 11 - Slide

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'slapen'?
A
geslapen
B
slaapt
C
slapen
D
slapend

Slide 12 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'daten'?
A
gedatet
B
datende
C
gedatend
D
datend

Slide 13 - Quiz

Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt

Slide 14 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent

Slide 15 - Quiz

OPDRACHT
Maak opdracht 4 + 5 b en c - blz . 226
Klaar? Versterk jezelf


Slide 16 - Slide