Herhalen Hoofdstuk 6 + Starten Hoofdtuk 7.1

• Nederlands
• ISK

Herhalen Hoofdstuk 6 + Starten Hoofdtuk 7.1

Wat gaan we vandaag doen?

• Huiswerk nakijken
• Herhalen Hoofdstuk 6
• Vragen maken voor interview
• Verstaan en begrijpen waar mensen en dingen in het gebouw zijn (hoofdstuk 7.1)

Wat heb jij gedaan?

Ik heb .....

Ik ben......

Wij hebben ......

Wij zijn ......

Huiswerk nakijken

• 70, 71, 76, 80, 81, 82 in tweetallen
• 83 gezamenlijk 

Hoofdstuk 6 herhaling

• Maak een zin in de voltooide tijd met een werkwoord zonder ge-
• Dictee
• Gatentekst Kapper Haarsma
• Zinnen maken met scheidbare werkwoorden 

Dictee hoofdstuk 6

1. Ze krijgt een goed salaris.

2. Ik ga tijdelijk bij dit bedrijf werken.

3. Hij werkt hard om zijn studie af te maken.

4. Ze klagen over de kwaliteit van het eten.

5. Ik krijg van mijn werk een vergoeding voor mijn reiskosten.

6. Zij is handig, want ze weet veel van techniek.

7. Mijn buurman is heel creatief, hij maakt mooie dingen van hout.

8. Ze heeft op de functie gesolliciteerd.

Zoek iemand die....

1. Lees de opdracht
2. Maak een vraag die nodig is om de opdracht te kunnen doen
3. Stel je vraag aan klasgenoten
4. Doe dit voor de 5 opdrachten

Tijdschrift maken

1. Verzin met je groepje vragen voor het interview
2. Kies uit deze vragen de vragen die jij wilt gebruiken in jouw interview
3. Schrijf deze vragen op in je schrift. 

Hoofdstuk 7.1

• Tekst luisteren en lezen
• 6, 7 en 8 gezamenlijk
• 9 en 10 

Maak een zin met een voltooid deelwoord dat begint met be-

Maak een zin met een voltooid deelwoord dat begint met ge-

Maak een zin met een voltooid deelwoord dat begint met her-

Maak een zin met een voltooid deelwoord dat begint met ver-

Maak een zin met een voltooid deelwoord dat begint met ont-

Wat doen we morgen?

• Toets Hoofdstuk 6 Lezen, luisteren en schrijven
• Spreken in tweetallen
• Interview maken 

Wat hebben we vandaag gedaan?

• Geoefend met zinnen maken
• Geoefend met spreken
• Geoefend met scheidbare werkwoorden
• Geoefend met werkwoorden in de voltooide tijd
• Geoefend met voegwoorden: want, dus, omdat, maar