Hefbomen

Conclusie
kracht links x lengte links = kracht rechts x lengte recht

Momentenwet

M1 = M2
F1 x l1 = F2 x l2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Conclusie
kracht links x lengte links = kracht rechts x lengte recht

Momentenwet

M1 = M2
F1 x l1 = F2 x l2

Slide 1 - Slide

Hefbomen

Slide 2 - Slide

Toepassing van Krachten bij hefbomen

Slide 3 - Slide

Werktuigen / Hefbomen
Grotere kracht maken  
--> Hefboom



  • Draaipunt
  • Grote arm (werkkracht)
  • Kleine arm (lastkracht)

Slide 4 - Slide

Nut van de hefboom
  • Door een hefboom kun je een grotere kracht uitoefenen op een voorwerp. 
  • Door de verhouding in de hefboom hoef je met een lange arm maar weinig kracht te zetten, om bij de korte arm heel veel kracht te krijgen.

Slide 5 - Slide

Soorten hefbomen
Enkele hefboom

Slide 6 - Slide

Soorten hefbomen
Dubbele hefboom

Slide 7 - Slide

Momentenwet
  • Verhouding in de hefboom ==> 
       lange arm, kost weinig kracht en korte arm, kost veel kracht
  • Als de korte arm 3x kleiner wordt => dan wordt de last 3x groter
  • Hefboomregel; werkkracht x werkarm = lastkracht x lastarm 
  • Formule:      F1 x l1 = F2 x l2   
  • Uitwerking:  120 x 30 = F2 x 10
  •                     3600 = F2 x 10
  •                     F2 = 3600 : 10 = 360 N
  • Antwoord: De kracht aan de rechterkant is 360 Newton


Slide 8 - Slide

Een dubbele hefboom
Een nijptang bestaat uit een dubbele hefboom.
Bereken de kracht op de spijker.

Slide 9 - Slide

Samenvatting: Krachten en werktuigen
* Enkele en dubbele hefboom
* Hefboomregel (GT)
   F1 x l1 = F2 x l1
* Hoe langer de werkarm => hoe groter de kracht op de last                                                  => hoe kleiner de spierkracht


Slide 10 - Slide

En nu aan de slag

Slide 11 - Slide

De gegeven krachtenschaal is
1 cm = 25 N.
Hoe groot moet een pijl zijn van 150 N?
A
1 cm
B
15 cm
C
6 cm
D
25 cm

Slide 12 - Quiz

Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
2000 N

Slide 13 - Quiz

Welk kracht is groter?
A
Kracht A
B
Kracht B

Slide 14 - Quiz

De massa van de doos is 60 kg. Hoeveel spierkracht moet je gebruiken om de doos op te tillen?
A
8 kg
B
8 N
C
80 kg
D
80 N

Slide 15 - Quiz