H3 Moleculen en atomen

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

voorkennis 
Wat weet jij al over het periodiek systeem? 

Zie filmpje. 
Kijkvraag: Wat zie je? 
Kijk filmpje tot ongeveer 40 secondes en zet de afspeelsnelheid op 0,75. 

Slide 14 - Slide

Het periodiek systeem

Slide 15 - Slide

Het periodiek systeem

Elementen staan op volgorde van atoomnummer in het PS.
Het massagetal is geen geheel getal, want is een gemiddelde.

Slide 16 - Slide

Hoe zijn de stoffen in het periodiek systeem van links naar rechts geordend?
A
Oplopend atoomnummer
B
Oplopend atoommassa
C
Vergelijkbare eigenschappen
D
Van links naar rechts zit geen ordening, alleen van boven naar onder

Slide 17 - Quiz

Kenmerken periodiek systeem 
Horizontaal (7) staan de periodes
Verticaal (18) staan de groepen
De 17e groep zijn de halogenen
De 18e groep zijn de edelgassen
Metalen staan aan de linkerkant (behalve waterstof)
Niet-metalen staan aan de rechterkant
Semi-metalen staan er tussenin. 
Voor een duidelijke afbeelding zie laatste dia. 



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat gaan we doen?
Leerdoel: 
Leren hoe je formuletaal gebruikt bij reacties

Uitleg H3.3
Aan de slag opdracht 30 t/m 35
Klaar? Nakijken

Slide 20 - Slide

Wat gaan we doen
Leerdoel: Reacties kloppend kunnen maken

  • Huiswerk bespreken:Voor deze les maak je de opdracht c die in de bijlage staat en opdracht 30 + 31 uit je boek.
  • Een voorbeeld kloppend maken
  • Oefenen met uit een stencil

Slide 21 - Slide

Toetsen
SO: Tabellen H3.1 (Zie Magister)
maandag 28 sept

Slide 22 - Slide

Atoombalans
  • Aantal en soort atomen voor en na de reactie zijn gelijk.
  • 'Kloppend maken' betekent de atoombalans kloppend maken.
  • Coëfficiënten in reactievergelijking veranderen, nooit de index! 

Slide 23 - Slide

Atoombalans
  • Aantal en soort atomen voor en na de reactie zijn gelijk.
  • 'Kloppend maken' betekent de atoombalans kloppend maken.
  • Coëfficiënten in reactievergelijking veranderen, nooit de index! 

Slide 24 - Slide

reactie schema = met namen
zuurstof (g)   + waterstof (g)  --> water (l)

reactie vergelijking
  = met formules
O2   +  2 H2 -> 2 H2O
kloppend maken

Slide 25 - Slide

Regels kloppend maken
  • voor en na de pijl moeten van elke 
      atoomsoort evenveel atomen zijn
  •  aan de moleculen zelf
       mag je niets veranderen
       (de index verandert niet)
  •  als je op een half getal uitkomt
       voor de moleculen, doe je alle
       getallen (coefficienten) keer 2 

Slide 26 - Slide

1:  reactie schema
methaan + zuurstof --> koolstofdioxide  + water
    2: met formules:                                   CH + O --> CO2  + H2O
      3: kloppend maken:                                                                                   
4: fase aanduiding                                                                            

Slide 27 - Slide

stap 1:   reactie schema:       koper + zuurstof --> koperoxide
  stap 2:   met formules:                           Cu   +  O2  --> CuO                 stap 3:  kloppend maken                 2 Cu  +   O2  -->  2 CuO      
   stap 4:                     fase aanduiding                                                                                                                                              

Slide 28 - Slide

Wat gaan we doen
Leerdoel: Reacties kloppend kunnen maken

  • Bespreken stencil
  • Aan de slag met de stencil de laatste opdracht
  • Maken opdrachten 30 t/m 38

Slide 29 - Slide

DEMO (Video)
De docent laat zien dat natrium met water reageert. atrium wordt onder olie bewaard.

1. De docent vult een grote glazen bak met water.
2. Hij dept de olie van een stukje natrium.
3. Hij brengt met een tang een stukje natrium in de bak met water.
4. Noteer je waarnemingen.

A Leg uit waarom natrium onder olie wordt bewaard.
B Bij deze reactie ontstaat waterstof en een oplossing van natriumhydroxide, NaOH, in water. Noteer het reactieschema.

Slide 30 - Slide

DEMO VIDEO 
https://chemie.digitaal.noordhoff.nl/#/book/e8306d4f-83b1-43da-b7ed-2da2abd40e4d/chapter/785107e4-4e06-47f4-b142-f24d01b39125/paragraph/7c7b5391-a511-4c77-bf8f-efcd70383bf7/lesson/3cfff562-a0bf-4305-a656-335599a9dc90

Slide 31 - Slide

Uitleg kloppend maken
https://chemie.digitaal.noordhoff.nl/#/book/e8306d4f-83b1-43da-b7ed-2da2abd40e4d/chapter/785107e4-4e06-47f4-b142-f24d01b39125/paragraph/7c7b5391-a511-4c77-bf8f-efcd70383bf7/lesson/4274986f-d42d-4316-b334-f20fa74401a6

Slide 32 - Slide

Welke getallen mag je aanpassen om een reactievergelijking kloppend te maken?
A
De coefficienten
B
De index
C
De coefficienten en de index
D
De coefficienten en de index van de producten

Slide 33 - Quiz

Welke coefficienten moet je invullen om de reactie kloppend te maken?

....P(s)+....Cl2....PCl5
A
1/2/5
B
2/5/2
C
2/2/5
D
1/5/2

Slide 34 - Quiz

Welke coëfficiënten moet je invullen om de vergelijking kloppend te maken?

....H2O+....F2....HF+....O2
A
1 - 1 - 2 - 1
B
2 - 2 - 2 - 1
C
2 - 2 - 4 - 2
D
2 - 2 - 4 - 1

Slide 35 - Quiz

Wat moet er voor CO2 staan om de reactie kloppend te maken?

C6H12O6(s)+6O2(g)6H2O(g)+....CO2(g)
A
12
B
6
C
3
D
4

Slide 36 - Quiz

Aan de slag
Leerdoel: Reacties kloppend kunnen maken


  • Aan de slag met de stencil. Maak de laatste opdracht
  • Maken opdrachten 30 t/m 38

Slide 37 - Slide

Wat gaan we doen
Leerdoel: Wat is een ontleding en reacties met zuurstof

Aan de slag: 

  • Vorige les: Aan de slag met de stencil de laatste opdracht
  • Maken opdrachten 30 t/m 38

Slide 38 - Slide

Ontleding
Bij een ontleding verdwijnt er 1 stof en ontstaan er 2 of meer nieuwe stoffen

Voorbeeld:
water (l)--> waterstof(g) + zuurstof(g)

Slide 39 - Slide

de ontleding van water
  • molecuulformule water: H2O(l)
  • de 2 is hier de index van H
  • die geeft: in 1 molecuul water zitten  2 atomen waterstof 
  • de stof waterstof=H2(g)
  • de stof zuurstof= O2(g)
  • de stof O bestaat niet
  • dus moet je minstens 2 moleculen water ontleden

Slide 40 - Slide

Verbranding
Je kunt een verbranding weergeven in een reactieschema.
brandstof + zuurstof --> koolstofdioxide + water 

koolstofdioxide: CO2
water: H2O

Slide 41 - Slide

volledige verbranding
 - koolstofdioxide
onvolledige verbranding
- koolstofmonooxide
  • giftig 
  • geurloos
  • kleurloos

Slide 42 - Slide

Aan de slag
Maken: 42 t/m 44

  • Aan de slag met de stencil. Maak de laatste opdracht
  • Maken opdrachten 30 t/m 38

Slide 43 - Slide