Jong en oud hoofdstuk 3

Jong en oud hoofdstuk 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Jong en oud hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Boxen
Aanmerkelijk belang:
Meer dan 5 % v/h aantal aandelen van een NV of BV
Progressief: Meer dan evenredig

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Box 1
-Je betaalt dit over het inkomen uit arbeid dat je verdient
-of de winst die je maakt binnen een Vennootschap Onder Firma (VOF) of eenmanszaak.

-Inkomstenbelasting betaal je maandelijks. 
Aan het begin van het nieuwe jaar controleer je of je niet te veel betaald hebt --> na-controle: mbv je jaaropgave die je van iedere werkgever eenmalig ontvangt.

Slide 12 - Slide

Progressief belasting stelsel
Je betaalt niet over je volledige inkomen een zelfde percentage aan inkomstenbelasting. Hoe hoger je inkomen is, hoe meer belasting je procentueel gaat betalen. 

Dit wordt ook wel een progressief belastingstelsel genoemd. Daarbij is het stukje procentueel heel belangrijk.
- Progressief: meer dan evenredig, meerdere
percentages. Naarmate je meer verdient ga je 
procentueel ook meer betalen.
- Proportioneel: evenredig (één percentage)
- Degressief: Minder dan evenredig, meerdere
percentages. 

Slide 13 - Slide

Aftrekposten
Van de overheid zijn er bepaalde zaken die je van je inkomen mag afhalen zodat je minder belasting hoeft te betalen.
Dit noem je aftrekposten. 
Voorbeelden hiervan zijn pensioenpremie, bepaalde scholingskosten en de belangrijkste is hypotheekrente.

Slide 14 - Slide

Belastbaarinkomen
Het inkomen dat overblijft na de aftrekposten en bijtellingen noemen we het belastbaar inkomen.

Schematisch kan je dat alvolgt weergeven:
Bruto jaarinkomen
Bijtellingen         +
Aftrekposten      -
Belastbaarinkomen

Slide 15 - Slide

Heffingskorting
Iedereen in Nederland heeft recht op heffingskorting.
Hoeveel is afhankelijk van je situatie. 
Deze heffingskorting gaat af van de inkomstenbelasting (berekend in box 1, box 2 en box 3) die je moet betalen. 
Dus: nadat je uitgerekend hebt hoeveel belasting je moet betalen, haal je daar de heffingskorting(en) vanaf.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Samenvattende stappen
  1. Je berekent hoeveel het belastbaarinkomen is.
  2. Je verdeelt het belastbaarinkomen over de schijven en rekent uit hoeveel belasting er moet worden betaald in box 1. Je berekend hoeveel belasting je moet betalen in box 2 en 3 en telt al deze bedragen bijelkaar op.
  3. Je haalt de heffingskorting af van het bedrag dat aan belasting moet worden betaald.

Slide 18 - Slide