This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Le passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd.
Slide 1 - Slide
Le passé composé avec avoir et être
Om te weten of je een voltooid tegenwoordige tijd vervoegt met 'hebben' of 'zijn' kijk je naar het Nederlands. Wordt het vervoegd met 'hebben' (ik heb gedanst), dan vervoeg je ook in het Frans met 'avoir'. Wordt het vervoegd met 'zijn' (ik ben gegaan), dan vervoeg je in het Frans met 'être'. Let op: er zijn altijd uitzonderingen.
Slide 2 - Slide
Avoir
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
Il/ elle a = hij/ zij heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, u heeft
ils/ elles ont = zij hebben
Slide 3 - Slide
être
Je suis = ik ben
Tu es = jij bent
Il/ elle est = Hij/ zij is
Nous sommes = wij zijn
Vous êtes = jullie zijn, u bent
Ils/ elles sont = zij zijn
Slide 4 - Slide
Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Frans?
- Werkwoorden die eindigen op -er = -er eraf halen, en é ervoor in de plaats.