BS 1 Bloed


Bloed

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson


Bloed

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies. 



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bloed = transport
voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen, wamte

Slide 4 - Slide

Samenstelling
  • Vaste bestanddelen:
    - Rode bloedcellen
    - Witte bloedcellen
    - Bloedplaatjes
  • Bloedplasma (=serum)
    - Plasma-eiwitten
    - Water
    - Opgeloste stoffen  (voedingsstoffen en afvalstoffen)

Slide 5 - Slide

Bloedcellen
  • Rode bloedcellen - vervoeren zuurstof
  • Witte bloedcellen - belangrijk bij de afweer
  • Bloedplaatjes - bloedstolling 

Slide 6 - Slide

Rode bloedcellen
Functie:  vervoert zuurstof!!

Let op: geen KERN!!

Slide 7 - Slide

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers
  • Witte bloedcellen type 1: Eten de ziekteverwekkers op
  • Witte bloedcellen type 2: Maken afweerstoffen (antistoffen)
  • ENIGE BLOEDCEL MET EEN KERN !!

Slide 8 - Slide

Witte bloedcellen

Slide 9 - Slide

Witte bloedcellen maken bacteriën onschadelijk door ze in te sluiten.
Er zijn drie typen witte bloedcellen:
• witte bloedcellen die dode celresten opruimen.
• witte bloedcellen die antistoffen maken tegen ziekteverwekkers.
• witte bloedcellen die bacteriën doden.

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Bloedplaatjes
Functie: 
zorgt voor bloedstolling
vorm: 
geen vaste vorm
kern?
geen celkern

Slide 12 - Slide

Bloedstolling
Wondje => bloedplaatje breekt open  => fibrinogeen vormt fibrinedraden.
Fibrinedraden vormen een web => rode bloedcellen komen hierin => korstje.
Nu kan de huid zich herstellen

Slide 13 - Slide

bloedstolling
bloedstolling

Slide 14 - Slide

Het ontstaan van rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes uit stamcellen in het rode beenmerg.


Het rode beenmerg bevindt zich in de koppen van pijpbeenderen (opperarmbeen en dijbeen) 
en
in platte beenderen 
(ribben en heupbeenderen).

Slide 15 - Slide

Aan de slag

Maak BS 1 van thema  13
opdracht 1-2-3-  5-6-7
blz 103
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

5

Slide 18 - Video

00:33

Wie zal er meer bloed hebben: Pino , Ienieminie of Tommie?
A
Ienieminie
B
Tommie
C
Pino
D
Dat kan je niet weten

Slide 19 - Quiz

01:43
Waaruit bestaat bloed

Slide 20 - Open question

02:49
Wat vervoert het bloedplasma

Slide 21 - Open question

04:14
Hoe wordt zuurstof getransporteerd door de rode bloedcel?

Slide 22 - Open question

11:52
welke bloedcel bevat geen celkern
A
witte bloedcel
B
rode bloedcel
C
bloedplaatje
D
iedere cel bevat een celkern

Slide 23 - Quiz

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.

Slide 24 - Quiz

Hoe heet de bloedcel bij 4 (enkelvoud)

Slide 25 - Open question

Hoe heet de bloedcel bij 1
(enkelvoud)

Slide 26 - Open question

Bloedplasma
Bloedcellen
water
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Glucose
Warmte
Bloedplaatje
Afvalstoffen
voedingsstoffen

Slide 27 - Drag question

Sommige soorten slangengif kunnen stolling van bloed in de bloedvaten veroorzaken. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met bloedstolling?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 28 - Quiz

Er zijn mensen die extra vitaminen slikken om een betere afweer tegen ziekteverwekkers te krijgen. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met afweer?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 29 - Quiz