Maatschappijleer | 6.2: Hoe kijk je tegen anderen aan?

Maatschappijleer | 6.2: Hoe kijk je tegen anderen aan?
Boek open op bladzijde 88.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Maatschappijleer | 6.2: Hoe kijk je tegen anderen aan?
Boek open op bladzijde 88.

Slide 1 - Slide

Afspraken
1) Als iemand anders praat, ben jij stil.
2) Je gaat respectvol met elkaar om. 
3) Als jij je inzet, zet ik me in voor jou. 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen van vandaag
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat stereotypen en vooroordelen zijn en hoe ze kunnen leiden tot discriminatie.

- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat discriminatie is.

Slide 3 - Slide

Hokjesdenken 
Als je iemand voor het eerst ziet, heb je meestal direct een beeld of oordeel over dit persoon.
Vooroordelen.

Bijvoorbeeld:
-  Jong of oud;
- Stoer of juist niet;
- Man/vrouw;
- Verzorgd;
- Arm/rijk.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Stereotypen
Een overdreven beeld over een groep mensen.
Vaak negatief en onjuist. 

Bijvoorbeeld: alle leden van een motorclub zijn crimineel.  


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Vooroordelen
Een stereotype kan een vooroordeel worden.

Een vooroordeel is een oordeel wat je hebt zonder de feiten te kennen. 

Al breng je dit in de praktijk, kan het zijn dat je mensen anders gaat behandelen.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Ongelijke behandeling 
Iemand anders behandelen in een soortgelijke situatie door je vooroordelen en stereotyperingen. Dit is discriminatie.


Slide 11 - Slide

Voorkomen ongelijke behandeling 
Voorkom ongelijke behandeling door: 

Tolerantie: Je accepteert dat mensen andere normen en waarden hebben dan jij. 

Respect: Iemand anders in zijn waarde laten. 





Slide 12 - Slide

Discriminatie 
Iemand beoordelen op dingen die er niet toe doen. 
- Huidskleur;
- Leeftijd;
- Man of vrouw;
- Seksuele gerichtheid.   

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Wat?
Maken opdrachten 1 t/m 5 & 8. 
Waarom?
Je oefent voor de toets.
Hoe?
Eerste 10 minuten stil en vervolgens mag je rustig overleggen.
Hulp?
Eerste 5 minuten niet. Daarna mag je vragen stellen. 
Tijd?
15-20 minuten.
Uitkomst?
Je hebt geoefend voor de toets en hebt geen huiswerk.
Klaar?
Maak opdracht 11. 

Slide 14 - Slide