Politieke partijen en verkiezingen

Doelen van deze les
Je weet de verschillen tussen actiegroepen, belangengroepen en politieke partijen
Je weet de functies van politieke partijen, kan deze herkennen en afleiden
Je weet welk kiesstelsel er in Nederland is



1 / 12
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doelen van deze les
Je weet de verschillen tussen actiegroepen, belangengroepen en politieke partijen
Je weet de functies van politieke partijen, kan deze herkennen en afleiden
Je weet welk kiesstelsel er in Nederland is



Slide 1 - Slide

Wat is de rol van de staat bij het liberalisme?

Slide 2 - Mind map

Wat zijn verschillen tussen een actie-/belangengroep en een politiek partij?

Slide 3 - Open question

Politieke partij
1. Doen mee aan verkiezingen

2. Vertegenwoordigd in politieke organen
3. Idee over de gehele samenleving

4. Wegen belangen af 

5. Willen politieke macht en bestuurlijke verantwoordelijkheid
Actie-/belangengroep
1. Doen niet mee aan verkiezingen

2. Invloed via lobbyen en adviesorganen
3. Idee over één deel van de samenleving
4. Doen aan belangenbehartiging (deelbelangen)
5. Willen alleen politieke invloed geen verantwoordelijkheid

Slide 4 - Slide

Bij welke functie van politieke partijen hoort de beschrijving?
Samenbundeling van ideeën 
Informeren van kiezers
Participatie van burgers
Een partij gaat in gesprek met onderwijsvakbonden, bedrijven en maatschappelijke instellingen om input voor hun verkiezingsprogramma te verzamelen
Een politicus schuift aan bij FunX om te praten over het gevaar van drillrap en criminaliteit die hieraan gerelateerd is  
Je wordt door iemand van een politieke partij uitgenodigd om mee te doen aan een bijeenkomst voor jongeren

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat zijn motieven om op een partij te stemmen?

Slide 9 - Mind map

Motieven om op een partij te stemmen
  1. Strategisch stemmen (niet willen dat rechts de meerderheid krijgt)
  2. Op een partij die opkomt voor jouw belang(en)
  3. De persoon spreekt je aan (charisma)
  4. Standpunten komen overeen met jouw eigen ideeën

Slide 10 - Slide

Welke verkiezingsstelsel heeft NL?
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging
Als een partij voor de Tweede Kamerverkiezingen 10% van de stemmen krijgt dan ook 10% van de zetels (150)
Dus 15 zetels.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Lezen paragraaf 3.4
Maken 1 t/m 11 van 3.4 

Slide 12 - Slide