Spelling H5

W
E
L
K
O
M

V
1
G
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

W
E
L
K
O
M

V
1
G

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
- Je leert (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden correct te spellen


Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen / Volgmeting maken (Hugo en Sieger) (15 min)
- Uitleg spelling (5 min)
- Zelfstandig werken (30 min)
- Afsluiting en film kiezen (10 min)

Slide 3 - Slide

Spelling Bijvoeglijk naamwoord
- Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 

Slide 4 - Slide

Spelling bijvoeglijk naamwoord
Veel bijvoeglijk naamwoorden heb een korte vorm (mooi) en een lange vorm met -e (mooie)
Die vrouw is slim 
De slimme vrouw 

Slide 5 - Slide

Manieren om een lange vorm van het bijv nw te maken. 
• Zet een -e achter het woord: 
– klein → kleine; sterk → sterke; nieuw → nieuwe. 
• Verdubbel de laatste letter en zet een -e achter het woord: 
– fris → frisse; glad → gladde; wit → witte. 
• Haal een a, e, o of u weg en zet een -e achter het woord: 
– traag trage; leeg → lege; dood dode; zuur zure.​​ 
• Verander een -f in een -v- of een -s in een -z- en zet een -e achter het woord: 
– lief → lieve; naïef → naïeve; grijs → grijze; vlekkeloos → vlekkeloze. 
 Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een trema (twee puntjes boven een klinker): financieel → financiële; industrieel → industriële. Daarmee geef je aan dat bij die klinker een nieuwe lettergreep begint. Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken.

Slide 6 - Slide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Ouderwetse stoffen:  -en
Moderne stoffen:              

Slide 7 - Slide

Aan de slag
1. Maak de opdrachten van de Planning H5 Spelling (1, 2 en 3)
2. Werk verder aan je portfolio/ schrijfopdracht 3 
3. Werk verder aan je keuzeopdracht

Slide 8 - Slide

Films

Slide 9 - Slide


A
Lover of loser
B
Hitte/Harare
C
Timboektoe
D
Spijt

Slide 10 - Quiz