Herhaling thema 5 Gaswisseling, bvj 4B vmbo t/k

                                  Thema 5
                           Gaswisseling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

                                  Thema 5
                           Gaswisseling

Slide 1 - Slide

Wat weet je over:
ademhaling

Slide 2 - Mind map

Gaswisseling is ...?
A
koolstofdioxide opnemen zuurstof uitscheiden
B
zuurstof opnemen, koolstofdioxide afgeven

Slide 3 - Quiz

Indeling dieren
  • Vissen - kieuwen
  • Amfibieen - eerst kieuwen/huid, later longen en huid ademhaling
  • Reptielen - longen
  • Vogels - longen
  • Zoogdieren - longen
  • Insecten - tracheeën 

Slide 4 - Slide

Gaswisseling
  • Eencellig celmembraan (pantoffeldiertje, amoebe)
  • Meercellige (speciale ademhalingsorganen, zoals: tracheeën, longen en kieuwen)

Onder water geen tracheeën en longen

Slide 5 - Slide

Gaswisseling bij vissen
  • Bij vissen vindt gaswisseling plaats in de kieuwen
  • Ze  bestaan uit een kieuwboog met daarop kieuwplaatjes
  • Hierop liggen kieuwlamellen met daarin bloedvaatjes
  • Bij de kieuwlamellen vindt gaswisseling plaats (tegenstroomprincipe)

Slide 6 - Slide

Waar of niet waar?
Als vissen ademhalen zijn hun bek en kieuwdeksels tegelijkertijd open
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Deze dieren halen adem via tracheeën
A
zoogdieren en vogels
B
insecten
C
vissen

Slide 8 - Quiz

Gaswisseling bij insecten
  • Insecten hebben vertakte luchtbuizen in het hele lichaam 
  • Cellen geven C02 af en nemen O2 op
  • Via een opening (stigma) wisselen de gassen 
  • Met achterlijf pompende bewegingen maken is het verversen van de lucht 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

longblaasjes
longen
brochien
luchtpijp

Slide 11 - Drag question

Neus ademhaling
Neus haren houden grove deeltjes tegen met het neusslijmvlies. Hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. Trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte. 
  • Ingeademde lucht wordt verwarmt
  • Ingeademde lucht wordt vochtiger
  • Ingeademde lucht wordt gezuiverd.

Slide 12 - Slide

§6.4

Slide 13 - Slide


Bij welke ademhaling gebruik je je middenrif?
A
Buikademhaling
B
Borstademhaling

Slide 14 - Quiz

Hoest en hik
Hoest is een krachtige uitademing voor het verwijderen van slijm of voedsel uit de luchtwegen)

Hik zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt (samen trekken van het middenrif spieren)

Spieren werken tegengesteld. Je hebt altijd 2 spieren nodig om iets te laten bewegen..
§6.5

Slide 15 - Slide

Roken
Tabaksrook: gassen en fijne teerdeeltjes

Gas = koolmono - oxide (kan bloed minder zuurstof vervoeren)

Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. Daarnaast is roken erg verslavend.
§ 6.5

Slide 16 - Slide

Astma
  • Chronische longziekte
  • Prikkels
  • Aanvallen

Slide 17 - Slide


Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz


Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats?
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 20 - Quiz

Een dolfijn ademt via een blaasgat boven op zijn kop. Leg uit dat een dolfijn zich niet kan verslikken.

Slide 21 - Open question

Gaswisseling
De meeste organismen hebben speciale organen voor gaswisseling.
Zuurstof is nodig voor verbranding, brandstof wordt omgezet in energie, water en CO2.
Longen kunnen door ziektes, roken, allergieën, vervuiling minder goed werken.

Slide 22 - Slide