• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

modale werkwoorden

modale werkwoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

modale werkwoorden

Slide 1 - Slide

modale werkwoorden
1. können = kunnen
2. mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden

3. Möchten = graag willen

Slide 2 - Slide

wohnen (zwak ww)
ich           wohne
du              wohnst
er/sie/es  wohnt

wir       wohnen
ihr       wohnt
sie/Sie      wohnen
können (modaal ww)
ich      kann
du          kannst
er/sie/es  kann

wir       können
ihr     könnt
sie/Sie   können

Slide 3 - Slide

wohnen (zwak ww)
ich           wohne
du              wohnst
er/sie/es  wohnt

wir       wohnen
ihr       wohnt
sie/Sie      wohnen
können (modaal ww)
ich      kann
du          kannst
er/sie/es  kann

wir       können
ihr     könnt
sie/Sie   können

Slide 4 - Slide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam 
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 5 - Slide

Vertaal:
Lisa kan
A
Lisa kannst
B
Lisa kann
C
Lisa können
D
Lisa kannt

Slide 6 - Quiz

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 7 - Quiz

Wat is geen modale werkwoord?
A
mögen
B
gehen
C
können

Slide 8 - Quiz

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 9 - Quiz

Du (können) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(lusten) ..... du Spinat?
A
mögst
B
möge
C
magst
D
mage

Slide 11 - Quiz

(graag willen) Ich ________ eine Cola

Slide 12 - Open question

Modale werkwoorden
Du ..... (mögen) es bestimmt!
A
magen
B
magst
C
magt
D
mag

Slide 13 - Quiz

Modale werkwoorden
Du ..... (graag willen) es bestimmt!
A
möchte
B
möchtest
C
möchten
D
möchtet

Slide 14 - Quiz

(kunnen) Herr und Frau Schmidt _______ heute nicht da sein.

Slide 15 - Open question

More lessons like this

modale werkwoorden

December 2023 - Lesson with 18 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Werkwoorden xl les

May 2024 - Lesson with 15 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

2V.Wk37-Tage.Bis100zählen.Verben

September 2022 - Lesson with 24 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Les Duits klas 1 donderdag 27 oktober

October 2022 - Lesson with 28 slides
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

M2 22. Mai Kapitel 8 (6)

May 2023 - Lesson with 10 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Les Duits klas 1 donderdag 27 oktober

October 2022 - Lesson with 30 slides
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Flexles (e/i wechsel)

January 2022 - Lesson with 14 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Les Duits klas 1 woensdag 2 november

November 2022 - Lesson with 29 slides
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings