This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
https:
Slide 1 - Link
Romeinen in ons land
50 v Christus tot 400 na Christus
Julius Ceasar - generaal
Augustus - keizer van Romeinse Rijk
Slide 2 - Slide
Germaanse stammen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
eind van Romeinse Rijk
Oost Romeinse Rijk - Constantinopel/stanboel
West Romeinse rijk - Rome
Germanen doen invallen
Rijk valt uit elkaar
start Middeleeuwen 500-1500 n Chr
Franken in Frankrijk
Slide 7 - Slide
verdedigen
bewaken
Slide 8 - Slide
geregeld =regelmatig = vaak
Hij gaat geregeld naar de bioscoop
regelen = organiseren
Heb jij dat al geregeld?
Slide 9 - Slide
reeds = al/ already
Hij gaat reeds twee jaar naar school
ruw = niet glad
Dit is een ruwe diamant
Slide 10 - Slide
tegelijkertijd
Ze kwamen tegelijkertijd binnen.
strak = recht
Slide 11 - Slide
toelichten
uitleg geven
toevoegen = erbij doen
Slide 12 - Slide
het recept
het ingrediënt
Slide 13 - Slide
ommezijde=
andere kant
te maken hebben met
krijgen
Slide 14 - Slide
Kijk op de andere kant
A
zie ommezijde
B
zie zijomme
C
kijk ommekant
D
kijk omme
Slide 15 - Quiz
Dit hout moet je nog schuren het is ......
A
dik
B
glad
C
ruw
D
vuil
Slide 16 - Quiz
Hij gaat ............ naar het voetbal kijken.
A
regel
B
regelmaat
C
regelmatig
D
geregeld
Slide 17 - Quiz
De legging zit .......
A
wijd
B
ruim
C
hoog
D
strak
Slide 18 - Quiz
Ik snap het niet, kun je het .............
A
vragen
B
toelichten
C
begrijpen
D
maken
Slide 19 - Quiz
De pony en het meisje stappen...in de trein
A
tegelijkertijd
B
tegetijd
C
tegelijkheid
D
tegentijd
Slide 20 - Quiz
A
aanvallen
B
lopen
C
rennen
D
verdedigen
Slide 21 - Quiz
A
vechten
B
bewaken
C
aanvallen
D
praten
Slide 22 - Quiz
A
de rooftocht
B
oorspronkelijk
C
aanvallen
D
de macht
Slide 23 - Quiz
A
Slide 24 - Quiz
Maak de saus en ......de balletjes .............
A
geef ...aan
B
pak ........in
C
voeg .......toe
D
voeg .....in
Slide 25 - Quiz
schrijf een mail/brief
Je wilt op je verjaardag de docenten trakteren op een taart. Je wilt de taart zelf bakken. Een vriend van jou kan heel lekkere taarten bakken. Schrijf hem een brief en vraag hem of hij aan jou het recept van zijn taart wil sturen.
Vertel je vriend ook waarom je de taart wilt maken.