Instructie 4.6 Planteneters, vleeseters en alleseters

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Ook heeft hij grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
Alleseters
B
Vleeseters
C
Plantenetesr

Slide 12 - Quiz

Bij dieren komen alleseters, planteneters en vleeseters voor. Welke van deze groepen behoren tot de consumenten
A
planteneters
B
alleseters en vleeseters
C
planteneters en vleeseters
D
alleseters, planteneters en vleeseters

Slide 13 - Quiz

Wij als mens zijn
A
Vleeseters
B
Planteneters
C
Alleseters

Slide 14 - Quiz

De cavia heeft?
A
knobbelkiezen
B
plooikiezen
C
knipkiezen

Slide 15 - Quiz

De kat heeft?
A
knobbelkiezen
B
plooikiezen
C
knipkiezen

Slide 16 - Quiz

De tamme rat heeft?
A
knobbelkiezen
B
plooikiezen
C
knipkiezen

Slide 17 - Quiz

Middellang darmkanaal
Omnivoor
Herbivoor
Carnivoor
Lang darmkanaal
Kort darmkanaal
Knipkiezen
Knobbelkiezen
Plooikiezen
Geen hoektanden
Grote hoektanden
Grote of kleine hoektanden

Slide 18 - Drag question

Het darmkanaal van een planteneter is veel langer dan die van een vleeseter.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Het darmkanaal van een planteneter is lang omdat hij de hele dag door eet.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Het darmkanaal van een vleeseter is kort omdat?
A
de vleeseter slank moet zijn om te kunnen jagen
B
de vleeseter geen moeilijk verteerbare onderdelen hoeft te verteren
C
de vleeseter geen tijd heeft om rustig te eten. Het eten wordt snel afgepakt.
D
de vleeseter wel moeilijk verteerbare onderdelen moet verteren

Slide 21 - Quiz

Planteneters hebben een grote blinde darm. Wat is de functie hiervan?
A
langer maken van het darmkanaal voor betere vertering van het voedsel
B
Het zuiveren en opnemen van water
C
Het verteren van vezels door micro-organismen die zich hier bevinden
D
Het scheiden van verschillend voedsel zodat de vertering sneller is.

Slide 22 - Quiz