Werkwoordspelling pvtt pvvt vd

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

21-09-2021

Les werkwoordspelling

pv tt

pv vt

vt dw

Planning

Uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord

Zelfstandig oefenen

Ik-vorm tt

Is het hele werkwoord -en = stam werkwoord

Let op: er kan een letter veranderen!

Verhuizen                         worden

ik verhuis                          ik word

Lastige werkwoorden

vinden

ik vind   (ik-vorm)

jij vindt, MAAR! Vind jij? (zonder -t!)

hij/zij vindt  (ik-vorm + t)

wij vinden

pv tegenwoordige tijd

Tip:

Vul een vorm van lopen in om te horen of het met een d of t is.

Voorbeeld:             Hij wordt... opgehaald. Word... jij opgehaald?

                                    Hij loopt                               Loop jij

                                    dus met een t!                   dus zonder t!

Welke zijn goed? - schrijf op in je schrift

1. Ik wordt
2. Wordt jij
3. ik word
4. Word jij

Pv verleden tijd

Stam+te(n)

of

Stam + de(n)

Zij praatten de hele nacht.

De auto startte niet.

Hij lachte om haar grapje.

twee manieren -d of -t voltooid deelwoord

1. Maak het woord langer. hoor je een d? Dan schrijf je een d.

Gefietst want fietste

Verhuisd, want verhuisde

2. Gebruik t ex-kofschip: zit de laatste letter van de stam in 't ex-kofschip? Dan plak je er een -t achter. Zo niet, dan een -d.

Gefietst, want de stam is fiets en de s zit in 't kofschip.

Verhuisd, want de stam is verhuiz en de z zit niet in t kofschip

Welk werkwoord is juist gespeld? - schrijf in je schrift

1. De buschauffeur red het meisje.
2. Word jij zestien morgen?
3. Het vliegtuig lande op tijd.
4. Hij werdt niet gezien door de automobilist.

Welk werkwoord is fout gespeld? - schrijf in je schrift

1. Hij braadt de kip in de oven.
2. Zij is verhuist.

Welk werkwoord is juist gespeld?- schrijf in je schrift

1. Mijn nichtje verhuisdde al tien keer.
2. Mijn neefje woonde daar om de hoek.

Welk werkwoord is juist gespeld?- schrijf in je schrift

1. Word jij wel goed geholpen?
2. Gister fietstten we wel tien kilometer.
3. Hij praate door de les heen.
4. Hij heeft zijn vinger verbrandt.

Welk werkwoord is juist gespeld?- schrijf in je schrift

1. Hij lachtte hard om haar grappen.
2. Morgen wordt jij de kampioen!
3. Hij wordt kampioen!
4. De stewardes steld de passagier gerust.

Welk werkwoord is fout gespeld?- schrijf in je schrift

1. De verlate man miste zijn vliegtuig.
2. Wie besmet raakt, belandt soms in het ziekenhuis.
3. Niet iedereen heeft het geredt.
4. Hij morste spaghettisaus op zijn witte broek.

Oefenen pv tt

Vul de juiste vorm in:

1. Mijn buurman ... (reizen) elke dag een uur naar zijn werk.

2. Volgende week ... (verhuizen) mijn buurjongen alweer.

3. Sarah ... (logeren) elke vakantie bij haar nichtje.

4. ... (Verzinnen) Luuk steeds weer een ander spelletje?

5. Mijn broertje ... (gedragen) zich altijd heel stoer.

6. Waarom ... (wandelen) ik door de regen?

Oefenen pv vt

Vul de juiste vorm in:

1. Door een kapotte wekker ... (missen) ik bijna de bus.

2. Na het rokerige feest ... (luchten) Jantien haar kamer.

3. De agenten ... (bevrijden) het jankende hondje uit de hete auto.

4. Geduldig ... (wachten) de klanten in de rij voor de kassa.

5. De omroepster ... (melden) een vertraging van vijf minuten.

Je kunt zelf:

Oefenen met de werkwoorspellingapp in Blink.

Blink: werkwoordspelling. De oefeningen maak je in je schrift!

Klaar? Lezen in je leesboek

Nog vragen over pv tt, pv vt, vt dw? Stel ze!

Volgende les uitleg onvoltooid deelwoord en voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.