Thema 15 - bouwsteen 1 = verwijswoorden en 'er'

DISK Thema 15 - Bouwsteen 1
internet en sociale media
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

DISK Thema 15 - Bouwsteen 1
internet en sociale media

Slide 1 - Slide

DISK Thema 15 - Bouwsteen 1
Helaas.... hebben sommige kinderen deze les al gemaakt.
Je MAG NIET in Bronnen of Bouwstenen werken zonder uitleg!!! 

Slide 2 - Slide

Wat leer je / wat doe je?



* Je bekijkt en leert van een video over het gebruik van 'er'.
* Je kunt het woordje 'er' zelf goed gebruiken in een zin.
* Je leert verwijswoorden als 'dat / hem / het' gebruiken.

Slide 3 - Slide

Hoe gebruik ik ....
er
dat - het - dit
hij - hem
zij - haar

Slide 4 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden zijn (vaak kleine) woorden die terugwijzen naar andere woorden in de zin of in de tekst.

Er zijn verwijswoorden voor een plaats (er, daar),
  • voor een persoon (hem, haar, ze)
  • voor een ding (het, dit, dat)
  • voor een tijd (toen, dan)
Je gebruikt ze om de zinnen korter te maken.


Slide 5 - Slide

Verwijswoorden





we bekijken de video

hij / hem
zij / haar

het / dat / dit

Slide 6 - Slide


Ik heb een nieuwe kast.
... is erg mooi.
A
hij
B
het
C
ze

Slide 7 - Quiz

Wat een mooi boek!
Waar heb je ... gekocht?
A
ze
B
het
C
hij

Slide 8 - Quiz

Ik heb een klein zusje.
Ik vind ..... erg lief.
A
hem
B
haar
C
zij
D
het

Slide 9 - Quiz

Ik heb nieuwe lampen.
... zijn erg mooi.
A
dat
B
het
C
hij
D
ze

Slide 10 - Quiz

Ik heb leuk werk.
... doe ik al twee jaar!
A
hij
B
zij
C
dit
D
die

Slide 11 - Quiz

Het raam is kapot.
Ik moet ... vervangen
A
hem
B
ze
C
hij
D
het

Slide 12 - Quiz

Mijn broer is ziek.
.... moet even naar de dokter.
A
wij
B
jij
C
haar
D
hij

Slide 13 - Quiz

Ik zie veel auto's en bussen.
.... is heel druk op straat.
A
het
B
dat
C
die
D
ze

Slide 14 - Quiz

Nu zelf oefenen

NT 2 taalmenu - verwijswoorden 

open je LessonUp en 
klik op bovenstaande link  


Slide 15 - Slide

Leg klaar: je wisbordje + stift
er

Slide 16 - Slide

Verander de tweede zin, gebruik ER

Ik ga naar de bakker. Ik koop brood bij de bakker.

Slide 17 - Open question

Verander de tweede zin, gebruik ER

Mijn zus woont in Zwolle. Zij heeft ook werk in Zwolle.

Slide 18 - Open question

Maak de tweede zin, gebruik ER
De jongen maakt 5 lessen van Engels.
Hij maakt ......

Slide 19 - Open question

Maak de tweede zin, gebruik ER
Zij heeft weinig leuke broeken.
Zij heeft ......

Slide 20 - Open question

Maak de tweede zin, gebruik ER
Ik heb naar de film gekeken.
Ik heb ......

Slide 21 - Open question

Maak de tweede zin, gebruik ER
Mijn pen ligt op tafel.
Mijn pen ....

Slide 22 - Open question

Maak de volgende zin goed:

iemand loopt op straat er.

Slide 23 - Open question

Maak de volgende zin goed:

een muis in ons lokaal er zit

Slide 24 - Open question

Ga naar DISK - Bouwsteen 1

Slide 25 - Slide



Twee vragen 
op de volgende dia's
Evaluatie

Slide 26 - Slide

Dit heb ik geleerd en begrijp ik al (heel) goed:

Slide 27 - Open question

Dit heb ik geleerd en begrijp ik nog niet goed:

Slide 28 - Open question