Economische Wereldcrisis

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat weten we nog over de Eerste Wereldoorlog?

Economische Wereldcrisis

Planning

• Welvaart in de jaren 20
• Kapitalisme
• De crisis breekt uit
• President Hoover
• President Roosevelt
• Zelf aan de slag

Als we iets willen vragen, steken we onze hand op

Leerdoelen

• Je begrijpt waarom de Amerikaanse opbloeide in de jaren 20.
• Je kent voorbeelden van technologische vooruitgang.
• Je weet waarom de Amerikaanse economie in elkaar stortte.

Welvaart in de jaren 20

• In de jaren 20 groeide de Amerikaanse economie.
• Technologie verbeterde.
• Producten werden goedkoper.
• De consumptiemaatschappij komt op.

Kapitalisme

• Economisch systeem waarbij alles draait om winst maken.
• Dit wordt gedaan door middel van investeringen.
• Geld gebruiken om meer geld te verdienen.

De crisis breekt uit

• In 1929 beginnen Amerikanen vertrouwen te verliezen in de economie.
• In oktober willen veel mensen hun aandelen verkopen.
• Hierdoor verliezen aandelen hun waarde.
• Mensen raken in de schulden.

President Hoover

• President van 1929 - 1933.
• Hoover geloofde dat de economie van zelf wel weer zou verbeteren.
• In 3 jaar steeg werkloosheid van 1.5 miljoen naar 12 miljoen

President Roosevelt

• President 1933 - 1945
• Hij maakte strenge regels voor banken.
• Hij zorgde voor werk.
• Pas na de Tweede Wereldoorlog herstelde Amerika van de crisis.

Zelf aan de slag

Maken: opdracht 1 t/m 7

Klaar? --> lees paragraaf 4.3 en verder

Wat kan gezien worden als een kenmerk van de jaren 20

1. Het ging goed met de Amerikaanse economie
2. De hoeveelheid mensen namen toe.
3. Technologie ging vooruit.
4. Amerika voerde veel oorlog.

Welke uitspraak past bij president Hoover

1. Hij bemoeide zich veel met de Amerikaanse economie
2. Hij verklaarde Rusland de oorlog
3. Hij dacht dat de Amerikaanse economie van zelf zou verbeteren
4. Hij zorgde voor vrede na de Eerste Wereldoorlog

Welke uitspraak past bij president Roosevelt?

1. Hij was goede vrienden met Stalin
2. Hij is vier keer verkozen tot president.
3. Hij was heel atletisch.
4. Hij zorgde voor veel banen.