12.1 Eigenschappen doorgeven (deel 2)

12.1 Eigenschappen doorgeven
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg 12.1 deel 2 met herhalingsvragen a.d.h.v. de uitleg
  • Maak aantekeningen!!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

12.1 Eigenschappen doorgeven
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg 12.1 deel 2 met herhalingsvragen a.d.h.v. de uitleg
  • Maak aantekeningen!!

Slide 1 - Slide

Fenotype

Homozygoot

Een "onderdrukt" allel
De allelen voor een bepaalde eigenschap
Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
De waarneembare eigenschap van een organisme
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Recessief allel
Gen
Heterozygoot
AA
aa
Aa

Slide 2 - Drag question

Kruisingen
Bij een kruising krijgen twee ouders samen nakomelingen.

Een kruising is een overzicht van:
  • Fenotypen en genotypen van ouders
  • De allelen in de geslachtscellen
  • De mogelijke genotypen en fenotypen van de nakomelingen

Slide 3 - Slide

In een geslachtscel zit altijd:
  • De helft van het aantal chromosomen uit een lichaamscel
  • 1 allel van ieder gen
  • 1 van de 2 geslachtschromosomen 

Slide 4 - Slide

Kruisingen

In een kruisingsschema worden de generaties aangegeven door:


  • P(arents): Ouders (... x ...)
  • F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)
  • F2: De tweede generatie nakomelingen (kleinkinderen)


Slide 5 - Slide

Stappenplan
  1. Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
  2. Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
  3. Schrijf de allelen in de geslachtscellen op
  4. Maak het kruisingsschema
  5. Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
  6. Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
1:1
bruin - wit

Slide 6 - Slide

(3:1)
(1:2:1)

Slide 7 - Slide

kruisingsschema
P
Allel in de geslachtscellen
Allel in de geslachtscellen

Slide 8 - Slide

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 9 - Drag question

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 10 - Drag question

Klopt het kruisingsschema?
bruin = dominant
blauw = recessief
Rex (vader) = heterozygoot
Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van

Slide 11 - Quiz

Oefenvraag
1 bruin heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie. 

Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.

Slide 12 - Slide

CO-dominant en intermediair 
  • Co-dominant 
- Allelen zijn even sterk en komen beide tot uiting. 
    - voorbeeld: bloedgroepen 
  • Intermediair 
- Allelen zijn even sterk en leveren een mengvorm op.
   - voorbeeld: kleuren bij bloemen 
   - Noteer je als--> 

Slide 13 - Slide

Intermediair 
  • Allelen zijn beide even sterk.
  • Zorgt voor mengvorm in fenotype. 
  • voorbeeld notatie: 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is de genotype van de kuikens? 

Slide 16 - Slide

Co-dominant 
  • Thema 8 geleerd dat er 4 verschillende bloedgroepen zijn
  • A/B/AB/O
  •  Bloedgroep

Slide 17 - Slide

Bloedgroepen 

Slide 18 - Slide

Voorbeeld co-dominant: 
Een heterozygote man met bloedgroep B en een vrouw met bloedgroep AB krijgen een kind. Hoe groot is de kans dat deze bloedgroep A heeft? 

Slide 19 - Slide

Voorbeeld intermediair: 
Twee planten worden gekruist. De ene heeft rode bloemen en de andere witte. Uit de kruising ontstaan alleen planten met roze bloemen. 
laat deze kruising zien. 

Slide 20 - Slide

Aan de slag
12.1: opdracht 1 t/m 22 af en nagekeken.
Maken blz 10 van stencil: Op wie lijk ik?


Slide 21 - Slide