klas 1 lidwoorden deel 2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Duitse lidwoorden
de, het = der, die of das
een = ein of eine

Slide 2 - Slide

DER gebruik je bij:
A
mannelijke personen en dieren
B
vrouwelijke personen en dieren en meervoud
C
het-woorden

Slide 3 - Quiz

DIE gebruik je bij:
A
mannelijke personen en dieren
B
vrouwelijke personen en dieren en meervoud
C
het-woorden

Slide 4 - Quiz

DAS gebruik je bij:
A
mannelijke personen en dieren
B
vrouwelijke personen en dieren en meervoud
C
het woorden

Slide 5 - Quiz

andere ezelsbruggetjes
DER: bij maanden, seizoen en dagen
DIE: woorden op -e, -keit, -heit, -schaft, -ung
DAS: woorden op -chen, -lein

Slide 6 - Slide

Tisch (m) =
Adresse (v) =
Auto (o) = 
Kinder (mv) = 
afkortingen: 

Slide 7 - Slide

....... Schokolade

Slide 8 - Open question

.......... Brot

Slide 9 - Open question

............... Sommer

Slide 10 - Open question

............. Mädchen

Slide 11 - Open question

............ Möglichkeit

Slide 12 - Open question

.......... Dezember

Slide 13 - Open question

DER
DAS
DIE
dagen, maanden en jaargetijden
woorden op -e, -heit, -keit, -ung en -schaft
woorden op -chen en -lein

Slide 14 - Drag question