Formuleren: foutieve beknopte bijzin + zinnen onjuist begrenzen (kort)

1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Duo-presentatie
  • Hoe gaat het met lezen?

Slide 3 - Slide

vragen?
Dubbelop: 
onjuiste herhaling
tautologie
pleonasme
contaminatie
dubbele ontkenning

Slide 4 - Slide

vragen?
Fouten met verwijswoorden:
onjuist verwijzen
onduidelijk verwijzen

Slide 5 - Slide

vragen?
incongruentie
dat/als-constructie

huiswerk voor in de vakantie: 
  1. Lees alle theorie tot nu toe door.
  2. Oefen van elke paragraaf minstens 10 zinnen. 
  3. Heb je er drie of meer fout? Oefen dan nog meer.

Slide 6 - Slide

foutief beknopte bijzin
  • Wat is een bijzin?
  • Wat is een beknopte bijzin?
  • Wat is foutief beknopte bijzin?

Slide 7 - Slide

bijzin

Slide 8 - Slide

bijzin
  • Een zin bestaat uit een pv en een ow.
  • In een hoofdzin staan pv en ow naast elkaar
  • in een bijzin staan pv en ow uit elkaar

  • HZ: Ik geef een feestje
  • (HZ +) BZ: Weet je dat ik een feestje geef?

Slide 9 - Slide

 beknopte bijzin

Slide 10 - Slide

beknopte bijzin
  • Een samengestelde zin (van een bijzin en een hoofdzin) waarbij het onderwerp uit de hoofdzin in de (beknopte) bijzin is samengetrokken/weggelaten/verzwegen. In een beknopte bijzin staat geen ow en geen pv. Het denkbeeldige ow moet hetzelfde zijn als het ow uit de hz. Als dat niet zo is, is de zin ongrammatical (=fout).

  • Beknopt: Fluitend ga ik naar school toe.
  • Onbeknopt: Terwijl ik aan het fluiten ben, fiets ik naar school.

Slide 11 - Slide

goede beknopte bijzin (3x)
met te + infinitief
vb.: Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.
met een voltooid deelwoord
vb.: Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.
met een onvoltooid deelwoord
vb.: Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.

Slide 12 - Slide

goede beknopte bijzin
Schrijf de bijzinnen in de volgende zinnen voluit. 

Slide 13 - Slide

Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.

Slide 14 - Open question

Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.

Slide 15 - Open question

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.

Slide 16 - Open question

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
Wat is het onderwerp uit de hoofdzin?
Wat is het onderwerp uit de bijzin?

Slide 17 - Slide

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
HZ: hij
BZ: hij
= hetzelfde
dus: goed!

Slide 18 - Slide

foutief beknopte bijzin

Slide 19 - Slide

foutief beknopte bijzin
De beknopte bijzin is fout als het samengetrokken onderwerp uit de bijzin niet hetzelfde onderwerp is als het onderwerp uit de hoofdzin. Bijvoorbeeld:
Zingend werden de aardappelen geschild.
Wat is het onderwerp uit de hoofdzin? de aardappelen
Wat is het onderwerp uit de beknopte bijzin? hij/zij?
Is dit hetzelfde? Ja -> Goed / Nee -> Fout

Slide 20 - Slide

foutief beknopte bijzin
Schrijf de volgende zinnen voluit. 
Geef vervolgens aan of ze goed of fout zijn.

Slide 21 - Slide

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.

Slide 22 - Open question

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.
onderwerp HZ:
onderwerp BZ:
hetzelfde?

Slide 23 - Slide

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.
onderwerp HZ: de supporters
onderwerp BZ: de supporters
hetzelfde? ja! 
dus: Goed!

Slide 24 - Slide

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.

Slide 25 - Open question

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.

Slide 27 - Open question

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.

Slide 29 - Open question

Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quiz

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.

Slide 31 - Open question

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quiz

Na koffie te hebben gedronken in Hamburg, reed de bus richting Denemarken.

Slide 33 - Open question

Na koffie te hebben gedronken in Hamburg, reed de bus richting Denemarken.
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quiz

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quiz

Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quiz

Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quiz

samengevat
1) wat is het ow van de hz?
2) is dit hetzelfde als de bz?
3) ja = grammaticaal / nee = foutief

Slide 38 - Slide

klassikaal
We maken samen opdracht 15.
De zinnen bevatten een beknopte bijzin. 
Geef steeds aan of A of B correct is.

Slide 39 - Slide

zelfstandig werken
Maak opdracht 17.
Je mag zachtjes overleggen met je buur.

Slide 40 - Slide

Vragen?

Slide 41 - Slide

zinnen onjuist begrenzen
  1. zinnen te vroeg. Afbreken
  2. zinnen te lang maken hierdoor wordt de tekst niet goed meer leesbaar je verwacht eigenlijk allang een punt maar je gaat gewoon door met je zin.

Slide 42 - Slide

zinnen onjuist begrenzen
voor uitgebreidere informatie: zie andere lessonup

Slide 43 - Slide