Basics practice test

• Godsdienst
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

What are the characteristics of a Normal Question? // Welke eigenschappen passen bij een Gewone Vraag?

1. Nobody cares. // Het maakt niemand wat uit.
2. You can often give precise answers // Je kunt vaak heel precies antwoorden
3. They are about less important things // Over minder belangrijke dingen
4. They are often about life // Ze gaan vaak over het leven

For Normal Questions ...

1. Answers are often facts // antwoorden zijn vaak feiten
2. Everybody has their own opinion // Iedereen heeft zijn eigen mening

By what two characteristics can you recognise a Life Question? // Wat zijn de twee eigenschappen waar je een Levensvraag aan herkent?

Normal or Life Question?

For the next few questions indicate whether they are a normal question or a life question. 

NL: Geef voor de volgende vragen steeds aan of het een gewone vraag is of een levensvraag.

Will I be happy later in life? //
Zal ik later gelukkig worden?

1. Normal question
2. Life question

When was the Second World War? // Wanneer was de Tweede Wereldoorlog?

1. Normal question
2. Life question

Why do you think it's wrong to lie? //
Waarom is liegen volgens jou verkeerd?

1. Normal question
2. Life question

Where is my maths book? //

Waar ligt mijn wiskundeboek?

1. Normal question
2. Life question

What is the capital of France? //
Wat is de hoofdstad van Frankrijk?

1. Normal question
2. Life question

How did the world begin? //
Hoe is de wereld begonnen?

1. Normal question
2. Life question

Life questions are often difficult questions. // Levensvragen zijn vaak moeilijke vragen.

1. True (waar)
2. False (niet waar)

Normal questions are always easy to answer. // Gewone vragen zijn altijd makkelijk te beantwoorden.

1. True (waar)
2. False (niet waar)

Life questions are about life, normal questions aren't. // Levensvragen gaan over het leven, gewone niet.

1. True (waar)
2. False (niet waar)

Drag the right meaning to each symbol. // Sleep de juiste betekenis naar elk symbool. Je houdt 3 over.

Illuminati

Peace // Vrede

Vrijheid // Freedom

God who sees everything. // God die alles ziet.

Gerechtigheid // Justice

Courage // Moed

Power & strength of the Roman army. // Macht & kracht van het Romeinse leger.

Explain what a symbol is. // Leg uit wat een symbool is.

Pictures can be symbols, what else can be a symbol? // Plaatjes kunnen symbolen zijn, maar wat kan er nog meer een symbool zijn?

Leg uit waar dit symbool voor staat & waarom dit symbool daar voor staat.

Which of the symbols below do you think best fits 'Life'? // Welk symbool vind jij het beste bij 'Leven' passen?

1. 
2. 
3. 
4. 

Explain why you chose that symbol for 'Life'. // Leg uit waarom je juist dat symbool koos voor 'Leven'.

Wat is een ritueel? Noem tenminste 2 eigenschappen waar je een ritueel aan herkent.

Geef voorbeelden van rituelen bij elk van de volgende gebeurtenissen: a) geslaagd voor je examen; b) begin van een sportwedstrijd; c) Oud & Nieuw

Hoe verschilt een religieus ritueel van een gewoon ritueel?

1. Een religieus ritueel heeft dingen met een diepere betekenis.
2. Een gewoon ritueel gaat niet om de band met God, een religieuze wel.
3. Een religieus ritueel heeft een vast patroon, een gewone niet.
4. Een gewoon ritueel is bij bijzondere gebeurtenissen.