Woorden 4.5 - 2GS1

Woorden 4.5 - 2GS1
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden 4.5 - 2GS1

Slide 1 - Slide

Vorming van zelfstandig naamwoorden
Veel zelfstandig naamwoorden zijn géén samenstelling of afleiding: de trein, het huis, de kast. 

Maar sommige zelfstandig naamwoorden zijn gevormd uit andere woorden. Ze zijn een samenstelling of een afleiding.

Slide 2 - Slide

Vorming van zelfstandig naamwoorden
Je kunt een zelfstandig naamwoord (zn) bijvoorbeeld vormen:

1. van een werkwoord
- het + hele werkwoord: 
huilen --> het huilen
- werkwoord + achtervoegsel: 
lopen --> de loper

Slide 3 - Slide

Vorming van zelfstandig naamwoorden
Je kunt een zelfstandig naamwoord (zn) bijvoorbeeld vormen:

2. van twee losse woorden: het nieuwe zn is dan een samenstelling
- bijvoeglijk naamwoord + zn:
snel + trein --> de sneltrein
- zn + zn: 
tuin + huis -->tuinhuis

Slide 4 - Slide

Vorming van zelfstandig naamwoorden
Je kunt een zelfstandig naamwoord (zn) bijvoorbeeld vormen:

3. van een zelfstandig naamwoord
- zn + achtervoegsel
de baron --> de barones
- voorvoegsel + zn
de vijand --> de aartsvijand

Slide 5 - Slide

de vrouw
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen afleiding en geen samenstelling

Slide 6 - Quiz

de koper
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen afleiding en geen samenstelling

Slide 7 - Quiz

de winkelstraat
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen afleiding en geen samenstelling

Slide 8 - Quiz

Op welke manier is het woord samengesteld?

vergadering
A
het + hele werkwoord
B
werkwoord + achtervoegsel

Slide 9 - Quiz

Op welke manier is het woord samengesteld?

vergadering
A
het + hele werkwoord
B
werkwoord + achtervoegsel

Slide 10 - Quiz