Word order KT

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zet deze woorden in de juiste volgorde.

Slide 2 - Slide

Vul de zin hier in.

Slide 3 - Open question

Zet de woorden op de juiste volgorde.

Slide 4 - Slide

Vul hier de zin in.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Uitleg: WHO - DOES
  • In een standaard zin staat het onderwerp (wie/wat) VOOR het werkwoord (does)
  • Bijvoorbeeld: I sent him an email.
Onderwerp: I
Werkwoord: sent

Slide 7 - Slide

Uitleg: WHAT - (with) WHO/WHAT
  • Het lijdend voorwerp (what) kan VOOR of NA het meewerkend voorwerp (who/what) staan.
  • Bijvoorbeeld: I sent him an email.
OF: I sent an email to him.
Lijdend voorwerp = an email (what did I sent?)
Meewerkend voorwerp = (to) him ( (to) who did I sent an email?

Slide 8 - Slide

Uitleg: WHERE - WHEN
  • Het einde van de zin : PLAATS (where) en TIJD (when).
  • Bijvoorbeeld: I will meet you at the airport tomorrow.
Onderwerp (wie) = I
Werkwoorden (does) = will meet
Lijdend voorwerp (wie/wat) = you
PLAATS = at the airport
Tijd = tomorrow.

Slide 9 - Slide

Put in the correct order:

showed - She - a picture - yesterday - me

Slide 10 - Open question

Practise: put in the correct order

a camping trip - next week - on - They - are going

Slide 11 - Open question

Practise: put in the correct order
had - an accident - a few weeks ago - in Germany - He

Slide 12 - Open question

Exercises:

Do exercises 19ab and 20 from Unit 4. 

Maak oefeningen 19ab en 20 Unit 4

Slide 13 - Slide