Samenvatting 2.1 t/m 2.3

Leerdoelen P1
  • Waardoor ontstonden in het oude Griekenland zelfstandige stadstaten?
  • Hoe verspreidden de Grieken zich over een groot gebied?
  • Welke contacten hadden de Grieken met elkaar en met andere volkeren?
  • Wat zijn de kenmerken van de samenleving van Athene? 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen P1
  • Waardoor ontstonden in het oude Griekenland zelfstandige stadstaten?
  • Hoe verspreidden de Grieken zich over een groot gebied?
  • Welke contacten hadden de Grieken met elkaar en met andere volkeren?
  • Wat zijn de kenmerken van de samenleving van Athene? 

Slide 1 - Slide

Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.

Slide 2 - Slide

Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel

Slide 3 - Drag question

Griekse kolonies
  • Te weinig landbouwgrond
  • dus... te weinig voedsel.


  • Wat nu? 
'koloniseren' 
1e aanraking met andere volkeren. Zoals.... 

Slide 4 - Slide

Grieken en andere volkeren
The best of all worlds, combined.  
De een vindt het een uit, de andere het andere.

Weet je nog, de jagers-verzamelaars...? 

Slide 5 - Slide

De verschillende staatsvormen.
1. Monarchie
2. Aristocratie
3. Tirannie
4. Democratie

Slide 6 - Slide

1. Monarchie
  • Koning als leider

  • Vaak door erfopvolging.


  • ondersteund door de raad van ouderen. 

Slide 7 - Slide

2. Aristocratie 
  • Vernoemd naar de Griekse adel: Aristoi
  • 'De besten' moeten heersen

  • De rijkste, sterkste en meeste wijze, krijgen de macht 

Slide 8 - Slide

3. Tirannie
  • Één iemand heeft de macht.

  • Beslist alles.

  • Onderdrukt het volk.
Niet altijd was een Tiran slecht!
Pisistratus 

Slide 9 - Slide

4. (Griekse) democratie 
De gewone 'burger' moet helpen met oorlog, dus...
Wil ook inspraak! 

Democratie
(Demos = volk)
(Kratein = heersen) 
Volksheerschappij 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

leerdoelen
  • Hoe belangrijk de goden waren  in het leven van de Grieken
  • Hoe Griekse wetenschappers gingen denken en onderzoeken?
  • Kenmerken van de kunst
  • Welke culturele eenheid er was onder de Grieken?

Slide 12 - Slide

De Griekse goden
De Griekse goden
Menselijk
Onsterfelijk
Een god voor alles
'Sprookjes' = mythen (Mythologie

Slide 13 - Slide

Wetenschap
Zijn de goden verantwoordelijk voor alles?


---> Hippocrates (de eed van)


Wetenschap

Slide 14 - Slide

Drie Griekse filosofen
Kern van filosofie = 'Logisch redeneren' 


1. Socrates
                                               'Alles wat ik weet, is dat ik niets weet'
Anti-democratie
Sukkel, want niets opgeschreven..

Slide 15 - Slide