Formuleren H3

Programma

1) Maken startopdracht blz. 98
2) Theorie (foutieve) beknopte bijzinnen
3) Oefenen
4) Huiswerk
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma

1) Maken startopdracht blz. 98
2) Theorie (foutieve) beknopte bijzinnen
3) Oefenen
4) Huiswerk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Lesdoelen
Je leert wat een beknopte bijzin is en hoe je foutieve beknopte bijzinnen kunt herkennen en verbeteren

Slide 3 - Slide

Beknopte bijzin
  • Een beknopte bijzin bevat, anders dan een gewone bijzin geen onderwerp en geen persoonsvorm.
  • In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
  • - een voltooid deelwoord
  • - een onvoltooid deelwoord
  • - te + infinitief (het hele werkwoord

Slide 4 - Slide

Voorwaarde juiste beknopte bijzin
Als een beknopte bijzin een bijwoordelijke bepaling is,  mag deze alleen beknopt zijn als 
  • het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan. 
  • Dit niet genoemde onderwerp noemen we het verzwegen onderwerp.

Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto.

  • Wie was afgeleid?  Antwoord: 'Ik'. 'Ik' is ook het onderwerp van de hoofdzin. 
  • Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. 
  • Hier is dus sprake van een goede beknopte bijzin.

Slide 5 - Slide

Meer voorbeelden.
Op zijn rug in de hangmat liggend, las Achmed een tijdschrift.
  • Wie lag in de hangmat? --> Achmed.
  • Áchmed is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus het komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.
In de wetenschap toch niets te leren op school, spijbelde Wilco dagelijks.
  • Wie leerde niets ?--> Wilco. 
  • Wilco is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus dat komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.

Slide 6 - Slide

Na jaren in een la gelegen te hebben, hing ik de foto aan de muur.
Wat is er in bovenstaande zin aan de hand?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 6 blz 98 en 99

Slide 10 - Slide

Foutief beknopte bijzin
Bij een foutief beknopte bijzin komen het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin niet overeen. 

Je verbetert een foutief beknopte bijzin door:
1) de bijzin volledig uit te schrijven met een onderwerp en een persoonsvorm OF 
2) door het onderwerp van de hoofdzin te veranderen, zodat dit ow gelijk is aan het verzwegen ow.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld foutief beknopte bijzin
Na een uur in de oven te hebben gestaan, smulden de gasten van de taart. 
Hilarisch zo'n zin!
Goed is: 
1) Nadat de taart een uur in de oven had gestaan, ...
Let bij het uitschrijven goed op de tijd van de hoofdzin (tt of vt) 
OF
2) Na een uur in de oven te hebben gestaan, werd de taart  door de smullende gasten opgegeten.

Slide 12 - Slide

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 13 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 14 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 15 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 16 - Quiz

Schrijf de foutieve beknopte bijzin uit tot een volledige bijzin.

Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.

Slide 17 - Open question

Verbeter nu de zin door de hoofdzin aan te passen.

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 18 - Open question

Meer uitleg/herhaling nodig?
Tip: zoek op Youtube naar de filmpjes van Arnoud Kuijpers met de aanvullende zoekterm (onjuiste) beknopte bijzin.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat vond je van deze les?
A
nuttig/leerzaam
B
afwisselend/leuk
C
geen mening
D
saai

Slide 21 - Quiz

Opdracht/huiswerk
Formuleren H3- blz. 98 - 99
Maak opdracht 1 en 3 

Slide 22 - Slide