combiles 4.3 en 4.4

Agenda les
  • uitleg paragraaf 4.3 en 4.4
  • Zelf aan de slag
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Agenda les
  • uitleg paragraaf 4.3 en 4.4
  • Zelf aan de slag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mechanisatie: machines nemen het zware werk over van mensens
Automatisering: als computers en computerprogramma's de productie aansturen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsproductiviteit zonder machine: 10 bossen per uur p.p
Arbeidsproductiviteit met machine: 20 bossen per uur p.p.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Afschrijving
  • In een bedrijf slijten machines en andere kapitaalgoederen geleidelijk. 
  • Door het gebruik worden ze ieder jaar minder waard. 
  • Deze jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed noem je afschrijving.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Afschrijving berekenen
Afschrijving per jaar = aanschafprijs ÷ aantal gebruiksjaren

Voorbeeld:
  • Noa koopt voor € 35.100 een nieuwe bedrijfsauto. 
  • De auto gaat negen jaar mee. 
  • Per jaar is de afschrijving
    : € 35.100 ÷ 9 = € 3.900 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen par 4.4
  • Welke milieuschade mensen veroorzaken
     
  • Wat duurzaam produceren inhoudt 
  • Wat het nut is van recycling 
  • Wat bedoeld wordt met maatschappelijke kosten 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Milieu
Milieuschade: zijn de negatieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu noem je milieuschade.
Mensen veroorzaken milieuschade door:
  • vervuiling van lucht, water en bodem
  • energieverbruik 
  • verbruik van grondstoffen 
  • afval 
Duurzaam produceren betekent produceren zonder schade voor mensen en milieu.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Reclycling
Recycling: Van veel afval kunnen nieuwe materialen gemaakt worden.
Voordelen van recycling:
  • Er worden minder grondstoffen uit de natuur gehaald.
  • Er hoeft minder afval verbrand te worden. 

Recycling is een voorbeeld van duurzaam produceren.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maatschappelijke kosten
Wie rommel maakt moet het zelf opruimen. Dat geldt ook voor consumenten en bedrijven. De overheid heeft hiervoor milieuregels opgesteld, zoals: de vervuiler betaalt.

Maatschappelijke kosten:
Niet altijd is de vervuiler bekend. Dan draait de samenleving voor de kosten van milieuschade op. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vraag 38:
Welke 2 zinnen zijn juist?
A
Dankzij technologische ontwikkeling kan er meer geproduceerd worden.
B
Technologische ontwikkelingen zijn begonnen in de 20e eeuw.
C
Technologische ontwikkelingen veranderen ons leven voortdurend.
D
Vooral bedrijven profiteren van technologische ontwikkelingen.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 40: Wat is een gevolg van mechanisatie en automatisering? Kies de twee juiste antwoorden.
A
Met evenveel werknemers kun je meer produceren
B
Met evenveel werknemers kun je minder produceren.
C
ER zijn minder werknemers nodig om evenveel te produceren.
D
Er zijn meer werknemers nodig om evenveel te produceren.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 41:
automatisering
Mechanisatie
mechanisatie en automatisering

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Vraag 43: In welk geval stijgt de arbeidsproductiviteit?
A
De werknemers van Candy gaan langer werken. De productie blijft gelijk.
B
Drukkerij Top vervangt de oude drukmachine. De productie blijft gelijk.
C
Shoes NV ontslaat drie werknemers. De productie blijft gelijk.
D
Stip BV neemt nieuwe werknemers aan. De productie blijft gelijk.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 49: Fabio heeft voor zijn restaurant een nieuwe pizzaoven gekocht. De oven kostte € 1.945 en moet 5 jaar meegaan.
a. Bereken de afschrijving per jaar.

Slide 14 - Open question

1.945: 5 jaar= 389,- afschrijving per jaar
Vraag 49: Fabio heeft voor zijn restaurant een nieuwe pizzaoven gekocht. De oven kostte € 1.945 en moet 5 jaar meegaan.
b. Wat is de oven nog waard na twee jaar?

Slide 15 - Open question

1.945 - (2 x 398)= 1.167
Vraag 60: Wie betaalt er wanneer we als samenleving de kosten van vervuiling moeten betalen?
A
De bedrijven in de buurt van de vervuiling betalen het zelf.
B
De burgers, zij betalen via een geldinzamelingsactie.
C
De overheid, met belastinggeld dat de burgers betalen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 61: De snelweg A12 bij Utrecht krijgt een nieuwe asfaltlaag. Hierdoor maken de auto's minder lawaai en kunnen ze zuiniger rijden. Leg uit dat de kosten van deze aanpassing maatschappelijke kosten zijn.

Slide 17 - Open question

De overheid betaalt de kosten voor de verbetering van de weg. Als de overheid het betaalt, betalen alle burgers eraan mee door de belasting die ze betalen.
Vraag 62 c: De overheid heeft ingevoerd dat je moet betalen voor een plastictas.
Voor deze maatregel deelde een boekwinkel tachtig tasjes per dag uit. Nu klanten moeten betalen voor hun tas, zijn dat er nog maar twaalf.
Hoeveel procent is dat ten opzichte van vóór de maatregel?

Slide 18 - Open question

12/80 x 100= 15%

of 80: 100 = 0,8= 1% en 12: 0,8= 15
Zelf aan de slag
  • lees paragraaf 4.3 en 4.4 (blz 106 ev)
  • maak opgave 42, 44 t/m 48 ( blz 106 ev) par 4.3
  • Maak opgave 51, 53, 55, 58, 59 par 4.4
  • Kijk opgaven na met andere kleur pen (antwoorden van alle opgaven par 4.1 t.m 4.4 staan op cumlaude)
Helemaal klaar: 
  • oefen nog de rekenopgaven 1 t/m 21 (blz 124-125)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions