Hoofdstuk 4 Moleculaire stoffen

Hoofdstuk 4 
Herhalen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 
Herhalen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Indeling van stoffen
Geef voor elke stof aan tot welke groep ze behoren door ze naar de juiste plek te slepen.
Metaal
Zout
Moleculaire stof
Kwik
C6H12O6
NaCl
NH3
CO2
ZnS
Wolfraam
KI

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Micro vs Macro
Geef aan of hier een begrip/omschrijving op micro of macro niveau gegeven wordt, door ze naar de juiste plek te slepen.
Micro
Macro
H2O
Moleculen
Fase-aanduiding
Stofeigenschap
Stof water
Reactie-vergelijking
Watermolecuul
Oplosmiddel

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

H3: Zijn de volgende atomen of ionen?
Atoom
Ion
7p
7n
7e
8p
8n
10e
1p
0n
0e
2p
2n
2e
30p
34n
28e
13p
14n
13e
18p
22n
18e
16p
16n
18e

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

H4: Hoeveel mol is 340 g ethanol?

Slide 5 - Open question

mM C2H5OH: 46,069 g/mol
340/ 46,069=   7,38 mol
Een waterstofbrug kan voorkomen tussen:
A
OH-groepen
B
NH-groepen
C
OH- en NH-groepen
D
Niet tussen OH- en NH-groepen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
waterstofbruggen
B
waterstofbruggen en vanderwaals-bindingen
C
vanderwaals-bruggen
D
vanderwaals-bindingen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke bindingen worden verbroken bij elektrolyse van water
A
atoom, vanderwaals, waterstofbrug
B
atoom
C
atoom,waterstofbrug
D
vanderwaals, waterstofbrug

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke bindingen worden verbroken bij verbranden van magnesium?
A
vanderwaals en metaal
B
alleen metaal
C
ion
D
metaal en atoom

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke moleculen zijn moleculaire stoffen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
H2O
B
MgCl2
C
C18H34O2
D
NaCl

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe sterk is een waterstofbrug ten opzichte van een atoombinding?
A
Een waterstof brug is 2x zo sterk als een atoombinding.
B
Een waterstofbrug is even sterk al een atoombinding
C
Een waterstofbrug is 1/2 zo sterk als een atoombinding
D
Een waterstofbrug is 1/10 van de sterkte van een atoombinding.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

In welke afbeelding
is de waterstofbrug
op de juiste manier getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hydrofiel
Hydrofoob

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

1. Een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
2. Een vaste stof in een vloeistof die wel mengen
3. Een vloeistof in een vloeistof die niet mengen
4. Een vloeistof die makkelijk oplost in water
5. Een vloeistof die moeilijk oplost in water
6. Een hulp stof die er wel voor zorgde dat een emulsie mengt.
Emulsie
Oplossing
Emulgator
Suspensie
Hydrofoob
Hydrofiel

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Rangschrik de volgende stoffen op kookpunt:
(slepen)
Kaliumoxide
Chloor
Butaan-1-ol
Butaan

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

In 250 gram Red Bull is 0,1 gram cafeïne opgelost. Wat is het percentage cafeïne in Red Bull?
A
0,01%
B
4%
C
25%
D
0,04%

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De concentratie van CO2 was 0,037%. Hoeveel ppm stelt dit voor?
A
3,7
B
37
C
370
D
3700

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Aan boord van het schip ‘de Terror’ stierven halverwege de 19e eeuw 129 mensen aan een loodvergiftiging. Een haar van een overledene bevatte 500 ppm lood terwijl een haar onder normale omstandigheden slechts 5 ppm bevat. Stel dat het gehalte in de haren hetzelfde is als in het gehele lichaam. Hoeveel mg lood bevond zich dan in het lichaam van de overledene als hij 85 kg woog?
A
0,059 mg
B
0,85 mg
C
58,8 mg
D
850 mg

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Het volumepercentage alcohol in wijn is 14,5 %. Hoeveel alcohol zit in 2 liter wijn?
A
0,29 liter
B
0,14 liter
C
14,5 liter
D
1 liter

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een troebel mengsel van twee vloeistoffen?
A
oplossing
B
emulsie
C
suspensie
D
emulgator

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het mengsel van een vloeistof in een gas?
A
schuim
B
rook
C
oplossing
D
nevel

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een troebel mengsel van een vloeistof met een vaste stof?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Nevel
D
Rook

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions