This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Ecologie
Slide 1 - Slide
Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden
Bs 2 Piramiden
Bs 3 De koolstofkringloop
Bs 4 Populaties
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten
Klas 3 Thema 6
Slide 2 - Slide
Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.
Abiotische factoren:
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.
Slide 3 - Slide
B2: Voedselrelaties
Slide 4 - Slide
Voedselketen
Pijltje = Wordt gegeten door
dus: alg wordt gegeten door watervlo
watervlo wordt gegeten door baars
baars wordt gegeten door reiger
(de voedingsstoffen gaan van het ene organisme in het andere organisme ( pijl)
Slide 5 - Slide
B2: Voedselrelaties
Producent
Consument 1e orde
Consument 2e orde
Consument 3e orde
Slide 6 - Slide
Iedere voedselketen begint met een plant, een producent.
Daarna komen de consumenten, dus planteneters en daarna vleeseters.
Als laatste een roofdier die weinig of geen vijanden heeft.
Alleseters kunnen overal staan, want die eten planten en dieren.
Slide 7 - Slide
Bomen maken
zelf eten en
worden
gegeten door luizen.
Luizen eten bomen en worden gegeten door de larve van het lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes eten luizen en worden gegeten door vogels.
Vogels eten kleine insecten, zoals lieveheersbeestjes.
Slide 8 - Slide
Voedselweb
Slide 9 - Slide
Voedselweb
Slide 10 - Slide
Reducenten zijn bacteriën en schimmels. Ze breken de resten af die afvaleters achterlaten.
Afvaleters zijn kleine diertjes die (de resten van) dode planten en dieren opeten.
Slide 11 - Slide
FOTOSYNTHESE
Fotosynthese
Slide 12 - Slide
Hoe maakt een plant glucose?
Bladgroenkorrels --> fotosynthese
Nodig voor fotosynthese:
Koolstofdioxide
Water
Zonlicht
Producten van fotosynthese:
Glucose
Zuurstof
Slide 13 - Slide
Energie maken
Slide 14 - Slide
Energie maken
Glucose opslag --> voeding
Slide 15 - Slide
Organismes
Eten energie
Koolhydraten, eiwitten, vetten
Verbranden energie
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
De voedselkringloop
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Bij fotosynthese ....
A
Nemen planten zuurstof op en geven koolstofdioxide af
B
Nemen planten koolstofstofdioxide op en geven zuurstof af
Slide 20 - Quiz
Wat heb je niet nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof
Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
zuurstof
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide
Slide 21 - Quiz
Waar vindt fotosynthese plaats?
A
Vacuole
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern
D
Cytoplasma
Slide 22 - Quiz
Welke energierijke stof maakt een plant met fotosynthese
A
Glucose
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Zuurstof
Slide 23 - Quiz
Welke energiearme stof maakt een plant met fotosynthese
A
Koolstofdioxide
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Zuurstof
Slide 24 - Quiz
Energiearm/rijke stoffen
Energiearme stoffen
- koolstofdioxide, water, mineralen
Energierijke stoffen
- Koolhydraten (glucose), eiwitten, vetten
Bomen:
-houtstof --> houtstof is energierijk (bevat glucose)
Slide 25 - Slide
wat is een consument?
A
een organisme dat voedsel maakt
B
een organisme dat voedsel eet
Slide 26 - Quiz
wie is hier geen consument?
A
sla
B
slak
C
merel
D
poes
Slide 27 - Quiz
Wie is of zijn hier de consument(en)
A
radijs
B
radijs en konijn
C
konijn
D
konijn en uil
Slide 28 - Quiz
Wie zijn reducenten
A
Planten en dieren
B
Dieren en schimmels
C
Schimmels en Planten
D
Bacteriën en Schimmels
Slide 29 - Quiz
In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand, waarbij CO2 vrijkomt. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
alleen planten
B
alleen dieren
C
Alleen schimmels en planten
D
alle organismen
Slide 30 - Quiz
Welke organismen zorgen in de koolstofkringloop voor de vorming van glucose?
A
De producten
B
De consumenten
C
De reducenten
Slide 31 - Quiz
Een leerling maakt een schema om een aantal processen in de koolstofkringloop weer te geven (zie de afbeelding). In de koolstofkringloop spelen reducenten een belangrijke rol.
Welke letter geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 32 - Quiz
Wat wordt bedoeld met de populatiegrootte?
A
Het aantal soorten in een ecosysteem
B
Het aantal organismen in een populatie
C
Het aantal (a)biotische factoren in een ecosysteem
Slide 33 - Quiz
Welke factoren beïnvloeden de populatiegrootte?
A
Alleen biotische factoren
B
Alleen abiotische factoren
C
Zowel biotische als abiotische factoren
Slide 34 - Quiz
Aan de slag
Basisstof 1 thema 6
Klaar?
- TEST JEZELF
Slide 35 - Slide
Piramide van aantallen
Piramide van aantallen
1 boom
10.000
grasjes
Slide 36 - Slide
Energie in de voedselketen
Slide 37 - Slide
Zoolganger
Hoefganger
Teenganger
Slide 38 - Drag question
De buik van deze waterdieren is wit. Hoe zorgt dat voor een schutkleur?
A
wit lijkt wel zonlicht
B
wit verblind roofdieren zoals de haai
C
wit is de kleur van water
D
wit schijnt blauw op in het water
Slide 39 - Quiz
Wat is een manier van aanpassen voor zeedieren?
A
Vleugels
B
Gladde huid
C
Streepjes vacht
Slide 40 - Quiz
Huidmondjes trucjes tegen verdamping
De wind kan zo niet de waterdamp afvoeren, plant houdt meer vocht vast