🔹 1. Materiële schade (gebouwen & infrastructuur)
Rijke landen:
• Schade is vaak hoger in geldwaarde.
• Meer dure huizen, wegen, havens, elektriciteitsnetwerk → alles kostbaar.
• Economische schade loopt snel op
Arme landen:
• Minder infrastructuur, eenvoudige huizen (houten hutjes, golfplaten daken).
• In absolute geldwaarde is de schade lager.
• Maar voor de mensen zelf is het verlies enorm → alles kwijt.
Herstel duurt langer (complexe infrastructuur, strenge bouwregels).
Arme landen:
Internationale hulp nodig, lokale hulp is vaak beperkt.
Herstel van huizen kan soms sneller → eenvoudige bouwwijze.
Maar structureel herstel (wegen, ziekenhuizen) duurt veel langer door geldgebrek.🔹 1. Materiële schade (gebouwen & infrastructuur)
Rijke landen:
Schade is vaak hoger in geldwaarde.
Meer dure huizen, wegen, havens, elektriciteitsnetwerk → alles kostbaar.
Economische schade loopt snel op (denk aan Japan 2011).
Arme landen:
Minder infrastructuur, eenvoudige huizen (houten hutjes, golfplaten daken).
In absolute geldwaarde is de schade lager.
Maar voor de mensen zelf is het verlies enorm → alles kwijt.
🔹 2. Aantal slachtoffers (doden & gewonden)
Arme landen:
Vaak meer slachtoffers.
Geen of slecht functionerende waarschuwingssystemen.
Weinig kennis over evacuatie, slechte bereikbaarheid.
Voorbeeld: Indonesië 2004.
Rijke landen:
Beter voorbereid: tsunami-alarmen, evacuatieplannen, dijken en waarschuwingssystemen.
Minder slachtoffers, al blijft het gevaar groot.
🔹 3. Hulpverlening & herstel
Rijke landen:
Veel meer geld en middelen voor snelle professionele hulpverlening.
Herstel duurt langer (complexe infrastructuur, strenge bouwregels).
Arme landen:
Internationale hulp nodig, lokale hulp is vaak beperkt.
Herstel van huizen kan soms sneller → eenvoudige bouwwijze.
Maar structureel herstel (wegen, ziekenhuizen) duurt veel langer door geldgebrek.