BK 3.3 en TH 3.2 Geloven of niet geloven en Het christendom wordt belangrijker

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1

Het christendom wordt belangrijker

Vorige les

De vorige les heb je geleerd over hoe de mensen vroeger leefde op het platteland.

Waarom werd het christendom belangrijker in Europa tijdens de middeleeuwen?

1. Omdat iedereen verplicht werd om christen te zijn
2. Omdat steeds meer vorsten en koningen zich bekeerden tot het christendom
3. Omdat er geen andere godsdiensten meer waren
4. Omdat het christendom nieuwe uitvindingen bracht

Wie hielpen mee om het christelijk geloof te verspreiden?

1. Soldaten en boeren
2. Ridders en kooplieden
3. Monniken en missionarissen
4. Dokters en leraren

Wat was de taak van de geestelijkheid?

1. Vechten in oorlogen
2. Rechtspreken
3. Werken op het land
4. Bidden en zorgen voor het geloof

Wat was de taak van de boeren in de middeleeuwen?

1. Regeren over steden
2. Beschermen van het geloof
3. Voedsel verbouwen en leveren
4. Wetten maken

Leerdoelen

• Ik kan uitleggen dat het christendom steeds belangrijker werd.
• Ik kan uitleggen wat er in kloosters gebeurde.
• Ik kan uitleggen welke 3 standen in de middeleeuwen leefden en wat zij deden.
• Je kunt voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen. 

Het christendom werd steeds belangrijker

In de vroege middeleeuwen geloofden veel mensen in Germaanse goden, zoals Donar en Freya.

Christenen noemden deze mensen heidenen.

Monniken, zoals Willibrord en Bonifatius, kwamen naar Nederland om deze mensen te bekeren tot het christendom.

Ze stichtten kloosters, waar ze leefden volgens strenge regels en het christelijke geloof verspreidden.

haagsetijden.nl

lessonup.com

+5

lessonup.com

+5

Wat gebeurde er in kloosters 

• Monniken en nonnen leefden in kloosters volgens strenge regels, zoals armoede, kuisheid en gehoorzaamheid.
• Ze bidden en werken volgens een vast dagritme.
• Ze verzorgden zieken, gaven onderdak aan reizigers en onderwezen kinderen.
• Monniken waren vaak de enigen die konden lezen en schrijven en kopieerden boeken.

Drie standen in de middeleeuwen 

1. Geestelijkheid 
2. Adel
3. Boeren

Verdere uitleg volgt....

Geestelijkheid

 Zij die bidden

Bestond uit monniken, priesters en de paus.

Zorgden voor het geestelijke welzijn van de mensen.

Onderhielden scholen en ziekenhuizen.

Adel

Zij die vechten

Bestond uit koningen, edelen en ridders.

Beschermden het land en de kerk.

Bezitters van land en macht.

Boeren

Zij die werken

De grootste groep in de samenleving.

Werkten op het land van de heer.

Hadden weinig rechten en waren vaak horigen.

 Het christendom was belangrijk voor de mensen in de middeleeuwen

Kloosters waren centra van religie, onderwijs en zorg.

Kerken en kathedralen waren het hart van de gemeenschap.

Pelgrimages: mensen reisden naar heilige plaatsen om hun geloof te tonen.

Heiligen: mensen die als voorbeeld dienden, zoals Willibrord en Bonifatius

Belangrijke begrippen

• Heiden: Iemand die een ander geloof aanhangt dan het christendom.
• Monnik:  Een man die in een klooster leeft en zich aan strenge regels houdt.
• Klooster: Een gebouw waar monniken of nonnen samenleven en werken.
• Stand: Een groep mensen met een bepaalde taak of functie in de samenleving.

• Geestelijk: Betrekking hebbend op het geloof of de kerk.

• Paus: De hoogste leider van de katholieke kerk.
  

• Adel: De rijke en machtige mensen in de samenleving.

Jullie gaan lezen en maken

paragraaf

BK: 3.3

TH: 3.2