Hoofdstuk 4 - Project dagboekverslag les 2

Nederlands

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift

Zet alvast klaar:
  • Lessonup
    www.lessonup.com
    Log in met je eigen naam en wachtwoord.
  • Online methode
    Ga naar Magister
    Kies voor leermiddelen
    Kies Ne Talent


timer
2:30

Slide 2 - Slide

Lezen 
timer
5:00

Slide 3 - Slide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 4 - Quiz

Programma
Les
Wat gaan we doen:
Resultaat (wat heb je af)
week 13
- 28/03
Uitleg tekstdoelen / Uitleg project/ Brainstorm 
Brainstorm en idee wat je waarover je wilt gaan schrijven
week 14
- 2/4
- 4/4
Les 1:
Brainstorm
Uitleg verleden tijd
Check je kennis
Oefenen verleden tijd

Les 2:
Nieuwe woorden Nieuwe woorden oefenen
Kladversie van je eerste alinea in de verleden tijd




Kladversie van je tweede alinea (met nieuwe woorden)
week 15
- 9/4
- 11/4
Les 1:
Pas op de plaats; feedback verzamelen

Les 2:
Schrijven van de definitieve versie;
Voorlezen in de klas. 
Feedback verzamelen en geven

Definitieve versie afmaken en voorlezen in de klas
Lesvraag
Hoe spel ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 5 - Slide

Inspiratie?
  • Wat voor soort films vind je leuk?
  • Vind je bepaalde onderdelen in de geschiedenis interessant?
  • Welke boeken vind je leuk?
  • Wat voor soort verhaal wil je schrijven: spannend, grappig, meeslepend, verdrietig?
  • Wil je een persoonlijk verhaal schrijven?
  • Kan je een nieuwsitem als onderwerp gebruiken?
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Schrijf in de verleden tijd:

  1. branden/ hij/zij/ het vorm
  2. haten /wij vorm
  3. zweven / ik vorm
  4.  barsten / wij vorm
  5. verhuizen / zij vorm


  6. voelen /ik vorm
  7. spellen / zij vorm
  8. willen / hij vorm
  9. durven / wij vorm
  10. blazen / ik vorm

Slide 7 - Slide

Schrijf in de verleden tijd:

  1. branden/ hij/ vorm      hij brandde
  2. haten /wij vorm            wij haatten
  3. zweven / ik vorm          ik zweefde
  4.  barsten / wij vorm       wij barstten
  5. verhuizen / zij vorm     zij verhuisde 

  6. voelen /ik vorm              ik voelde
  7. spellen / zij vorm           zij spelde
  8. willen / hij vorm             hij wilde
  9. durven / wij vorm          wij durfden
  10. antwoorden / ik vorm   ik antwoordde 
Stop: als je foutjes hebt en werk even samen met de docent

Go: geen fouten start met spelling hoofdstuk 4 talent
opdracht: 4 -5 - 6 of maak het werkblad

Slide 8 - Slide

Opdracht:

Schrijf een verzonnen (fictief) dagboek verslag over een spannende gebeurtenis. 


Dagboek verhaal schrijven

Een dagboek is een persoonlijk verslag van wat er op een dag gebeurd is. Een dagboek bestaat uit losse stukjes tekst.

Stap 1:
Maak een woordspin om te brainstormen, wat heb jij zogenaamd meegemaakt? Gebruik de 5W en H vragen.


Stap 3:
Begin met de datum

Stap 3: 
Stel voor je dat het verhaal echt hebt meegemaakt (schrijf vanuit de ik-vorm) en begin met schrijven. Beschrijf ook wat je ziet (bijvoorbeeld hoge golven) en wat je voelt (bijvoorbeeld ijskoud water)
komma's
Gebruik een komma:
- Tussen opsommingen
bijvoorbeeld: ik heb vandaag: Nederlands, wiskunde en gym.

Na woorden zoals:
want, maar, omdat, doordat
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Waarom
Hoe
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Werkwoordspelling
Resultaat:
  • Alinea 1 in kladversie af

Slide 9 - Slide

Klaar, ga voor extra uitdaging en verwerk signaalwoorden in de tekst
Succescriteria:
Kan jij al achter ieder punt een vinkje plaatsen?


Slide 10 - Slide