BS1 en BS2: voedingsstoffen en verteringstelsel

Voedingsstoffen
5 Havo
Thema 10
Basisstof 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voedingsstoffen
5 Havo
Thema 10
Basisstof 1

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken en functies noemen van de zes groepen voedingsstoffen en van voedingsvezels.

Programma
  1. Vragen
  2. Uitleg?
  3. Zelf werken

Slide 2 - Slide

Voedingsmiddel of voedingsstof?

Sleep de termen naar de juiste categorie
voedingsmiddel
voedingsstof
vitamine C
sinaasappelsap
aardappel
koolhydraat
boterham
eiwit

Slide 3 - Drag question

Welke groepen van voedingsstoffen ken je?

Slide 4 - Mind map

6 groepen voedingsstoffen
koolhydraten (sachariden; binas 67F)
eiwitten (peptiden; binas 67G)
vetten (lipiden; binas 67H)
water
mineralen
vitaminen
voedingsvezels = geen voedingsstof (niet verteerbaar)

Slide 5 - Slide

glucose is een ...
A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit
D
voedingsvezel

Slide 6 - Quiz

Het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 7 - Quiz

Zowel natrium als chloride zijn ...
A
vitaminen
B
mineralen
C
voedingsvezels
D
koolhydraten

Slide 8 - Quiz

Het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 9 - Quiz

Er zijn 20 aminozuren. Hiervan zijn er 12 niet-essentieel voor de mens en 8 wel essentieel. Wat zou het betekenen dat een aminozuur essentieel is?
A
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
B
een aminozuur dat je lichaam niet zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
C
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding
D
een aminozuur dat je lichaam zelf niet aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een disacharide?
A
Sacharose
B
Lactose
C
Sacharase
D
Lactase

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de sacharase en lactase uit de vorige vraag?
A
lipiden
B
eiwitten
C
polysachariden
D
nucleotiden

Slide 12 - Quiz

Rian ontbijt 's ochtends met een flinke kom kwark. Welke voedingsstof krijgt hij met name binnen?
A
lipiden
B
eiwitten
C
polysachariden
D
nucleotiden

Slide 13 - Quiz

Wat is/zijn de functie(s) van vetten?
A
Energierijke stof
B
Reserve stof
C
Bouwstof
D
Beschermende stof

Slide 14 - Quiz

Wat gaan we doen?
Gebreksziekte
tekst


Slide 15 - Slide

Voorbeelden van gebreksziekten zijn Engelse ziekte, nachtblindheid en scheurbuik. Aan welke groep voedingstoffen hebben deze mensen het tekort?
A
Eiwitten
B
Mineralen
C
Koolhydraten
D
Vitamines

Slide 16 - Quiz

Mieke ontbijt altijd met brood. Omdat ze 's ochtends begint met gym, wil ze zoveel mogelijk eiwitten binnenkrijgen. Wat moet ze op brood doen om zoveel mogelijk eiwitten binnen te krijgen?
A
Kipfilet
B
Roomkaas
C
Hagelslag
D
Pindakaas

Slide 17 - Quiz

Zelf werken
Lezen
Thema 10 BS 1 t/m 'vetten' (blz. 138 t/m 141)

Maken
Thema 10 BS 1 opdr. 1 t/m 4, 10 en 12

Slide 18 - Slide

Geef de definitie van het begrip 'verteren'.

Slide 19 - Open question

Wat is mechanische vertering?
A
Voedingsstoffen omzetten met verteringssappen
B
Voedsel dat in de fabriek al kleiner wordt gemaakt
C
Voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
D
Grote voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine verteringsproducten

Slide 20 - Quiz

Verteren
= het verkleinen van grote niet-opneembare moleculen zodat voedingstoffen opgenomen kunnen worden in het bloed

deze afbraak vindt plaats door werking van enzymen

Mechanische vertering: kneden en mengen voedselbrij
Chemische vertering: afbraak door enzymen

Slide 21 - Slide

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water

Slide 22 - Drag question

koolhydraten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
afgebroken
 tot
opname in het bloed
polysacharide
monosachariden
disachariden

Slide 23 - Drag question

vetten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
opname in het bloed en/of lymfe
glycerol
triglyceride
losse vetzuren

Slide 24 - Drag question

Tom zegt: één enzym kan polypeptiden afbreken tot tripeptiden en tripeptiden tot losse aminozuren.
Eefje zegt: voor het verteren van het polysacharide amylose heb je een ander enzym nodig dan voor het verteren van het polysacharide cellulose. Wie heeft gelijk?
A
Ze hebben beide gelijk
B
Alleen Tom heeft gelijk
C
Alleen Eefje heeft gelijk
D
Ze hebben beide ongelijk

Slide 25 - Quiz

Functies van voedingsstoffen
3 B's 
brandstof: koolhydraat, vet (overschot wordt opgeslagen)
bouwstof: eiwit, vet en water
beschermende stof: vitaminen en mineralen

voedingsvezel: wordt niet verteerd, wordt niet opgenomen
trekt water aan en stimuleert peristaltiek

Slide 26 - Slide

Bij darmperistaltiek..
A
zijn de kringspieren achter de voedselbrok aangespannen
B
zijn de kringspieren voor de voedselbrok aangespannen
C
zijn de lengtespieren voor de voedselbrok aangespannen
D
zijn de lengtespieren achter de voedselbrok aangespannen.

Slide 27 - Quiz

Maak gebruik van binas 82A!
Nachtblindheid is een gebreksziekte ten gevolge van een tekort aan ...
A
vitamine A
B
vitamine B3
C
vitamine C
D
vitamine D

Slide 28 - Quiz

Maak gebruik van binas 82A!
Rachitis is een gebreksziekte ten gevolge van een tekort aan ...
A
vitamine A
B
vitamine B3
C
vitamine C
D
vitamine D

Slide 29 - Quiz

diabetes mellitus type 2 is een ...
A
'gebreksziekte'
B
'welvaartsziekte'

Slide 30 - Quiz

Zelf werken
Lezen
BS 1 en 2 (als je dat nog niet gedaan had)

Maken 
BS 1 en 2 opdr. 1 t/m 16 (10 mag je overslaan)

Slide 31 - Slide