Les 53 en 54

Lesplanning
  • Oefenen voor het proefwerk van a.s. woensdag.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesplanning
  • Oefenen voor het proefwerk van a.s. woensdag.

Slide 1 - Slide

Wat moet je leren?

* Les 53: hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden
* Les 54: Hoe gebruikt een schrijver retorische vragen en ironie
* Les 66: Hoe lees je moeilijke teksten
* Les 67: Hoe maak je een samenvattingsopdracht

Slide 2 - Slide

Moeilijke woorden in een tekst

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Je leert op welke manieren je de betekenis vindt 
van moeilijke woorden

Slide 4 - Slide

Hoe achterhaal jij de betekenis van een moeilijk woord in een tekst?

Slide 5 - Mind map

Betekenis achterhalen
  1. Begrijp je de tekst nog als je het moeilijke woord weglaat?
  2. Lees terug of vooruit.
  3. Is het een samenstelling van twee of meer woorden? Weet je wat die woorden los betekenen?
  4. Bekijk de afbeelding bij de tekst.
  5. Zoek het woord op in een (online) woordenboek.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe kun je de betekenis van het woord 'decennia' achterhalen?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Retorische vraag en ironie

Slide 10 - Slide

Lesdoel
Je leert wat een retorische vraag en ironie is.

Slide 11 - Slide

‘Laat jij de hond even uit?’

Slide 12 - Slide

‘Laat jij de hond even uit?’

Het is meer een mededeling dan een vraag. Er wordt geen antwoord op verwacht. Degene die de vraag stelt trekt hiermee de aandacht.

Slide 13 - Slide

Retorische vraag
vraag waarop geen antwoord wordt verwacht
 'Een gloednieuwe telefoon, wie wil dat nou niet?'

  • aandacht trekken
  • geschreven als vraagzin, met vraagteken
  • bij uitspreken klinkt uitroepteken
  • meer mededeling dan vraag

Slide 14 - Slide

Is dit een retorische vraag:
Weet u de weg naar het station?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Is dit een retorische vraag:
Kun je niet een beetje uit je doppen kijken?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Is dit een retorische vraag:
Wat zijn de voordelen van een elektrische fiets?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Ironie

Slide 18 - Slide

Ironie
De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt = ironie

Slide 19 - Slide

Ironie
  • lichte vorm vorm van spot
  • schrijver zegt tegenovergestelde van wat hij bedoelt
‘Goh, precies op tijd!’ (als iemand te laat is)
'Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik alvast ben begonnen.' (als iemand te laat komt in de klas)


Slide 20 - Slide

Lees je in deze zin ironie:
'Jippie! Vandaag les over ironie'
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Lees je in deze zin ironie:
Vandaag gaat de les over tekstsoorten
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Lees je in deze zin ironie:
Handig van jou om geen sleutel mee te nemen.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Lesdoel 
Je leert wat je kunt doen om een moeilijke tekst beter te begrijpen

Slide 24 - Slide

Tekst makkelijker maken
Bekijk de tekst op de volgende pagina.
Hoe zou je deze tekst makkelijker kunnen maken?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Tekst makkelijker maken
  • Achterhaal betekenis van moeilijke woorden.
    Lees terug of vooruit

  • Maak lange zinnen korter. 

  • Maak van een lange zin meerdere korte zinnen.

Slide 27 - Slide

Maak deze zin korter:
De man, die zojuist voor mij uit de trein stapte, hielp mij met mijn koffer.

Slide 28 - Open question

De klanten van de supermarkt klaagden over de kwaliteit van het fruit en stapten naar de bedrijfsleider om hun verhaal te doen, maar dat werd niet door iedereen gewaardeerd.

Slide 29 - Open question

Samenvatting maken

Slide 30 - Slide

Samenvatting maken

Slide 31 - Slide

Samenvatting maken

Slide 32 - Slide