What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (klas 3D): les 4
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat heb je deze les nodig?
Werkboek + bronnenboek
Balpen
Slide 2 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Plaats en gebruik:
bijvoeglijk, zelfstandig en nwd
Eigenschappen :
on-, trappen van vergelijking en verbuiging (-e/-s)
Spellingsregels
Slide 3 - Slide
Wat hebben we weer gezien?
Slide 4 - Slide
Bijwoorden vs. bijvoeglijke naamwoorden
Wat is het verschil tussen:
Alexander De Croo hield een
prachtige
toespraak.
De leerlingen van 3D kunnen
verleidelijk
dansen.
prachtige = bijvoeglijk naamwoord WANT het zegt iets meer over een zelfstandig naamwoord (een toespraak)
verleidelijk = bijwoord WANT het zegt iets meer over een woord dat geen zelfstandig naamwoord is, nl. dansen (= werkwoord)
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
= een woord dat een
eigenschap
of een kenmerk van een
zelfstandig naamwoord
geeft.
Slide 6 - Slide
Bijwoord
zegt iets meer over een ander woord (dat geen zelfstandig naamwoord is)
Slide 7 - Slide
Waarom
maken de mensen zo vaak ruzie.
Hans Vanaken beweegt
houterig
op het veld
De leerlingen uit klas 3D zijn
erg
verstandige jongeren.
Bw hoort bij werkwoord.
Bw hoort bij een bn.
Bw hoort bij een ander bw.
Bw hoort bij een hele zin.
Hij danst
heel
verleidelijk.
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
"Drie jaar hebben de mannen aan de feestzaal gewerkt. Nu is hij klaar."
Gebruik: nieuw en eindelijk
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
"Het overheidspersoneel in Vlaanderen staakt. Dit is niet de eerste keer"
Gebruik: weer en Vlaams.
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
"Er crashte een vlietuig in Tripoli. Alleen een jongetje van enkele maanden stierf in de ramp."
Gebruik: (bn+) baby en gisteren
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Woordsoort?
"ik"
Slide 21 - Open question
Woordsoort?
"farmaceutische"
Slide 22 - Open question
Woordsoort?
"je (spieren)"
Slide 23 - Open question
Woordsoort?
"slaaptekort"
Slide 24 - Open question
Woordsoort?
"maar"
Slide 25 - Open question
Woordsoort?
"jongeren"
Slide 26 - Open question
Woordsoort?
"schok"
Slide 27 - Open question
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (Klas 3F)
March 2021
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naawoord en bijwoord
May 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (klas 3D): les 3
February 2021
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
M1 l4 Bijvoeglijke naamwoorden
November 2022
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord 10 - (On)bekend?
July 2023
- Lesson with
11 slides
Vraag 26 - bn en bw
February 2021
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (klas 3C)
February 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs