1. Beweging Vastleggen: Stroboscopische Foto's en Afstand-Tijd Diagrammen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Beweging Vastleggen: Stroboscopische Foto's en Afstand-Tijd Diagrammen

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je:

(Voorkennis: eenheden van afstand en tijd omrekenen)

1. Een afstand-tijdtabel invullen. 

2. Een afstand-tijddiagram tekenen en aflezen. 

3.  Benoemen welke twee dingen je moet weten om uit een stroboscopische foto de gegevens voor een afstand-tijddiagram te halen. 

4. De eenheid m/s naar km/h omrekenen en andersom

Weet je nog?

Hoe goed kunnen jullie omrekenen?

Maak deze oefentoets, dan weet ik hoe goed jullie hebben geoefend :)

Wat is een Afstand-Tijd Diagram?

Een afstand-tijd diagram toont de afgelegde afstand in een bepaalde tijd. De horizontale as geeft de tijd aan en de verticale as de afstand.

Afstand-tijddiagram

Oefening: Afstand-Tijdtabel

Maak in tweetallen de grafiek uit onderstaande tabel. 

Afstand [m]	0	10	20	30	40	50
Tijd [s]	0	30	80	140	200	210

Leerdoel 2

Je kan een afstands-tijddiagram maken

Je diagram moet er ongeveer zo uitzien

Stroboscopische Foto's

Stroboscopische foto's zijn foto's die met tussenpozen worden genomen, waardoor beweging op verschillende momenten kan worden vastgelegd.

Stroboscopische foto

Gegevens uit Stroboscopische Foto's

Om gegevens voor een afstand-tijd diagram uit een stroboscopische foto te halen, moet je de tijdsintervallen en de afstand tussen de posities weten.

Die gegevens stoppen we eerst in een tabel. 

Leerdoel 3

Je kan benoemen welke twee dingen je moet weten om uit een stroboscopische foto de gegevens voor een afstand-tijddiagram te halen. 

Stroboscopische foto

Tijdsinteval: 0,5 s

Tabel afmaken

Maak individueel de tabel af op pagina 10.

Klaar? 

Maak een afstands-tijddiagram van de tabel

Leerdoel 1

Je kan een afstands-tijdtabel invullen

Leerdoel 2

Je kan een afstands-tijddiagram maken

Afstand-tijddiagram

Aan de slag!

Maak onderdeel 1 t/m 3 van het omreken oefenblad

tip: er staat een nieuwe eenheid op het blad. De eenheid micrometer (um), 1000 um = 1 mm

Klaar?

Maak opdracht 1, 5, 7

Omrekenen van m/s naar km/h

Je kan van m/s naar km/h omrekenen en andersom. 

1 km = 1000 m

1 h = 60 min = 60 * 60 s = 3600 s

3 m/s

Als ik in 1 s, 3 m afleg, kan ik in 1 uur 3600x meer meters afleggen: 10800 m/h

10800 m = 10800/1000 = 10,8 km

3 m/s = 10,8 km/h

LD4

Omrekenen van km/h naar m/s

1 km = 1000 m

1 h = 60 min = 60 * 60 s = 3600 s

10 km/h

Als ik in 1 uur, 10 km afleg, leg ik 10 000 m af. 

Als ik in 1 uur 10 000 m afleg, kan ik in 1 sec 3600x minder meter afleggen:

10 000/3600 = 2,77 m/s

10 km/h = 2,77 m/s

LD4

Trucje!

Van m/s naar km/h: 

Van km/h naar m/s: 

km/h=m/s∗3,6

m/s=​3,6​​km/h​​

LD4

Formule van dit hoofdstuk:

v=​t​​s​​

Formule omschrijven

v = s/t kan je omschrijven naar s= ....
Dan wordt de formule s = .....

v = s/t kan je omschrijven naar t = ....
Dan wordt de formule t = .....

Aan de slag!

Maak onderdeel 1 t/m 3 van het omreken oefenblad

tip: er staat een nieuwe eenheid op het blad. De eenheid micrometer (um), 1000 um = 1 mm

Klaar?

Maak opdracht 1, 5, 7

Komende week:

We beginnen komende week met een PO waarbij je eenheden moet omrekenen.

De eenheden die je moet kunnen omrekenen zijn alle eenheden die op het oefenblad staan.

En je moet de formule                        kunnen omschrijven naar s= ... en t = .....

v=​t​​s​​

Reflectie: Wat Hebben We Geleerd?

Bespreken wat we hebben geleerd over het vastleggen van beweging met stroboscopische foto's en het maken en aflezen van afstand-tijd diagrammen.

Exit ticket

Maak deze exit ticket

Je mag pas weg zodra het ticket is goed gekeurd door mevrouw van Gulik

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.