2vwo, les 10, grammatica en familie (+mijn Chinese familie)

你们好
Op tafel: je boek en een pen/potlood.
Op je gezicht: een glimlach!



1 / 28
next
Slide 1: Slide
chineesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

你们好
Op tafel: je boek en een pen/potlood.
Op je gezicht: een glimlach!



Slide 1 - Slide

Na dit blokuur:
• Weten jullie wat ‘klassewoorden’ of ‘maatwoorden’ zijn.
• Weten jullie dat je deze in het Nederlands mag gebruiken, maar in het Chinees moet gebruiken.
• Ook kan je eindelijk op een correcte manier in het Chinees vertellen hoeveel familieleden je hebt.
• Weten jullie dat je alleen bij het getal ‘2’ het woordje 两 (i.p.v. 二) gebruikt als je het over hoeveelheden hebt.
• Ook is jullie geheugen weer even opgefrist over het verschil in uitspraak tussen de J, de Q en de X

Slide 2 - Slide

Structuur van dit eerste uur
  • Luisteropdracht les 10
  • Huiswerk nakijken
  • Karakters voorschrijven
  • Karaktervakjes vol te schrijven (ook huiswerk)

Slide 3 - Slide

Luisteropdracht
Open je werkboek op bladzijde 22 en hou een potlood in de aanslag voor de luisteropdracht. 

Slide 4 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
  • De J spreek je uit als een ‘dj’. Jiào, jiā.
  • De Q spreek je uit met veel gespetter en luchtLiever nu dus met mondkapje ;). Qù, qī.
  • De X spreek je ook uit met lucht, maar meer een beetje alsof je slist. Xiàmén, xiǎng.

Slide 5 - Slide

Let goed op!
  • Ik lees ieder woord 2 keer voor en jullie schrijven op wat je denkt te horen.
  • Vragen? Na de luisteroefeningen.

Slide 6 - Slide

Huiswerk nakijken: opdracht 2 (blz 28)





  1. 和 en ,

Slide 7 - Slide

Huiswerk nakijken, opdracht 3 (blz. 28)
  1. Heb je zussen / heb je een zus?
  2. Mama houdt erg van honden / vindt honden erg leuk.
  3. (mijn) zusje heeft 4 katten.
  4. Heeft hij geen broertje(s)?
  5. Ik heb 3 zussen, maar geen zusjes.

Slide 8 - Slide

Nakijken dialoog, bladzijde 23
Uit hoeveel mensen bestaat jouw gezin?
  1. Mijn gezin bestaat uit 4 personen: papa, mama, broer en ik.
  2. Mijn gezin bestaat ook uit 4 personen: vader, moeder, mijn zusje en ik. We hebben ook 1 hond en 1 kat.
  3. Ik vind katten leuk! Katten zijn erg schattig. Hoe oud is jouw kat?
  4. Mijn kat is erg klein, het (hij of zij) is twee maanden oud. 

Slide 9 - Slide

Karakters schrijven: blz. 34 en 35.
猫🐱
狗🐶
Let goed op de streepjesvolgorde!

Slide 10 - Slide

Opdracht voor mij
1. wacht op een blaadje
2. schrijf 2 klasgenoten op met wie je wel op vakantie zou willen gaan.
3. schrijf 2 klasgenoten op met wie je een werkstuk zou willen maken.

Je krijgt 3 minuten!

Slide 11 - Slide

Tot de pauze:
Schrijf de karaktervakjes van bladzijde 34 en 35 vol (ook huiswerk). 

Eerder klaar? Bestudeer alvast de grammatica van les 10!

Slide 12 - Slide

Op tafel: je boek en een pen/potlood.
Structuur tweede uur:
  • Grammatica uitleg.
  • Opdracht 1 maken en nakijken.
  • Huiswerk maken
  • Indien er tijd is en jullie goed werken vertel ik een verhaal over China en over mijn 中国父母 en test ik gelijk even jullie kennis!

Slide 13 - Slide

Grammatica
Ga lekker recht op je stoel zitten
doe je boek dicht
en luister goed


Slide 14 - Slide

Klassewoorden
  • Je geeft een hoeveelheid aan en het soort eenheden.
  • In het Nederlands bijvoorbeeld: ‘een blikje cola’ (blikje = soort eenheid).
  • Welke klassewoorden in het Nederlands ken je nog meer? Ik wil graag handen zien.
  • Denk aan bijv. 'een flesje', of 'een vaas'. Maar ook 'gram', of 'kilo' zijn klassewoorden.

Slide 15 - Slide

Klassewoorden in het Nederlands
  • Is een klassewoord in het Nederlands verplicht?
  • Nee. Je kan namelijk ook zeggen ‘Mag ik twee cola?’. Of 'hij kocht drie brood' (in plaats van 'hij kocht drie stuks brood').

Slide 16 - Slide

Klassewoorden in het Chinees
  • In het Chinees is zo’n klassewoord wel verplicht. Je moet dit gebruiken als je een hoeveelheid wil aangeven.
  • 个 (ge), ‘stuks/exemplaar’. Voor personen.
  • Er zijn heel veel andere klassewoorden. In deze les: 只, zhī

Slide 17 - Slide

Klassewoorden in het Chinees
Voorbeelden
  • 我有三哥哥 - ik heb drie broers (letterlijk: ik heb drie stuks broers).
  • 我有一猫 Ik heb een kat (letterlijk: ik heb één stuks kat).

  • Let op: je moet een klassewoord gebruiken om een correcte Chinese zin te maken. In het Chinees is een klassewoord verplicht. Je gebruikt het dus als je wil zeggen hoeveel je van iets hebt.

Slide 18 - Slide

Hoe zou je zeggen..?
  • 6 broertjes
  • 3 Katten
  • 1 moeder

  • Kijk goed naar het verschil tussen:
  • 五月 (de vijfde maand/mei).
  • 五个月 (vijf maanden).

Slide 19 - Slide

Je gezin voorstellen
  • Leer deze zin uit je hoofd, om je gezin voor te stellen:
  • 我家有。。。人, Wǒ jiā yǒu...ge rén
  • Mijn gezin bestaat uit [x aantal] personen 
  • [letterlijk: mijn gezin heeft … stuks mensen].



Slide 20 - Slide

Je gezin voorstellen in China
  • Eerst de oudste persoon.
  • Eerst de man, en daarna pas de vrouw.
  • Dus eerst de vader, dan de moeder, dan de oudere broer, dan de oudere zus, dan het broertje en dan het zusje. En aan het eind jezelf.

  • Voorbeeld: 我家有七人:爸爸,妈妈,哥哥,姐姐, 弟弟,妹妹和我。(
    Wǒ jiā yǒu qī ge rén: bàba, māma, gēge, jiějie, dìdi, mèimei hé wǒ.)



Slide 21 - Slide

Vragen naar iemands gezin
  • Vragen naar de samenstelling van een gezin:

  • 你家有几人? Nǐ jiā yǒu jǐ ge rén?
Uit hoeveel mensen bestaat jouw gezin? 
(letterlijk: jouw gezin heeft hoeveel stuks mensen?).

Slide 22 - Slide

Let op!
  • Als je een hoeveelheid aangeeft met het getal 'twee', gebruik je :两 /liǎng. (dit is alleen bij het getal 2)

  • 两个弟弟。两只猫。
    (Liǎng ge dìdi. Liǎng zhī māo.)
  • 我家有六人,爸爸, 妈妈, 两个姐姐,弟弟和我。(wǒ jiā yǒu liù ge rén, māma,
    liǎng ge jiějie, dìdi hé wǒ.)



Slide 23 - Slide

Maak opdracht 1 (blz. 28) in stilte(10 min!)
  1. 十六只猫🐱
  2. 五个弟弟
  3. 八十个老师
  4. 一个爸爸
  5. 我有三十只狗🐶
  6. 妈妈有三个妹妹

Slide 24 - Slide

Ga lekker aan je huiswerk (in stilte)
  • Karakters bladzijde 34 en 35
  • Opdracht 4 en 5 (en eventueel 6)

Slide 25 - Slide

我的中国父母

Slide 26 - Slide

我的中国父母
  • Hoe zeg je: de Chinese ouders van de leraar(es). (tip: kijk in de woordenlijst van les 10, en spiek in de titel van deze sheet)
  • 老师的中国父母 - Lǎoshī de zhōngguó fùmǔ.

  • Stel je bent mij (我), en je gebruikt het zinnetje op bladzijde 26 waarmee je je gezin kan voorstellen, hoe zou je dan mijn Chinese gezin voorstellen? Tip: Ik heb een vader, een moeder en een broer. Dat zijn drie mensen. 

Slide 27 - Slide

Bedankt! Huiswerk:
  • Karakters bladzijde 34 en 35
  • Opdracht 4 en 5 (en eventueel 6)

Slide 28 - Slide