H4 Opdracht 46

Opdracht 46
Onregelmatige werkwoorden
Vocabulaire 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Opdracht 46
Onregelmatige werkwoorden
Vocabulaire 2

Slide 1 - Slide

Vandaag geef ik het volgende cijfer:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 2 - Poll

Onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Slide

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord

Slide 4 - Mind map

verzoeken - verzochten - verzocht
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

krimpen - krompen - gekrompen
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Kies het goede antwoord
A
spuiten - spoten - gespuit
B
spuiten - spooten - gespoten
C
spuiten - spuitten - gespoten
D
spuiten - spoot - gespoten

Slide 7 - Quiz

Kies het goede antwoord
A
gieten - gietten - gegoten
B
gieten - goten - gegoten
C
gieten - goten - genoten
D
gieten - gietten - gegiet

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord 'onderhouden'?

Slide 9 - Open question

Een ander woord voor 'verzoeken'

Slide 10 - Mind map

Schrijf een zin van minimaal zeven woorden. Gebruik 'sluipen'

Slide 11 - Open question

Het participium van 'meten' is
A
gemeten
B
gematen
C
maten
D
meten

Slide 12 - Quiz

Vocabulaire 2

Slide 13 - Slide

Uitsluitend
A
zonder iets
B
zonder sleutels uit huis gaan
C
alleen maar
D
het einde

Slide 14 - Quiz

vandaar
A
deze dag
B
afkomstig uit
C
een slechte reden
D
daarom

Slide 15 - Quiz

Geef een synoniem voor het woord 'fatsoenlijk'

Slide 16 - Open question

Geef een omschrijving van het woord
'daadwerkelijk'

Slide 17 - Open question

Wat is het verschil tussen
'de aanraking'
en
'in aanraking komen met'

Slide 18 - Open question

Geef een voorbeeld van iets waar mensen zich tegen kunnen verzetten.

Slide 19 - Mind map

Schrijf een zin met minimaal zeven woorden. Gebruik de woordgroep 'als vanouds'.

Slide 20 - Open question

Ik heb iets van deze les geleerd.
Niets
Een beetje
Genoeg
Veel

Slide 21 - Poll

Slide 22 - Slide