Lezen 4

Lezen 4 - Hoe maak jij de toets?
Belangrijke toolboxen 
Moeilijke woorden, Feiten en meningen, Onderwerp en hoofdgedachte, Kernzinnen, Signaalwoorden, Betrouwbaarheid van teksten

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Lezen 4 - Hoe maak jij de toets?
Belangrijke toolboxen 
Moeilijke woorden, Feiten en meningen, Onderwerp en hoofdgedachte, Kernzinnen, Signaalwoorden, Betrouwbaarheid van teksten

Slide 1 - Slide

Noteer de gebruikte signaalwoorden en tekstverbanden.
De bloementuin stond er treurig bij, want het had al weken niet geregend. Bovendien was de tuin door zwijnen omgewroet, zodat veel planten het niet hadden overleefd.

Slide 2 - Open question

Welke strategieën ken je om de betekenis van moeilijke woorden uit een tekst te achterhalen?

Slide 3 - Open question

Waarnaar verwijzen de volgende woorden: die (zin 1), ze (zin 2), dit (zin 3)?

In de dierentuin, die zeer groot was, zaten grote zoogdieren opgesloten in te kleine kooien. (2) Ze hadden weinig ruimte om te bewegen. (3) Dit vonden wij zeer treurig. En zij vonden dat denkelijk ook.

Slide 4 - Open question

Een feit is:
A
subjectief
B
kan veranderen
C
objectief
D
niet te checken

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstelling?
A
maar
B
echter
C
toch
D
want

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord hoort NIET bij een reden?
A
want
B
omdat
C
daarom
D
terwijl

Slide 7 - Quiz

Wat doet een traiteur?
A
Verkoopt gerechten en catering
B
Bereidt maaltijden voor klanten
C
Bakt brood en gebak
D
Geeft kooklessen

Slide 8 - Quiz

Wat is een patisserie?
A
Een winkel voor gebak
B
Een supermarkt voor groenten
C
Een soort bakkerij
D
Een restaurant voor avondeten

Slide 9 - Quiz

Wat betekent actueel?
A
Huidig
B
Verleden
C
Oud
D
Tegenwoordig

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 11 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 12 - Open question

Wat is een kernzin?

Slide 13 - Open question

Wat betekent 'betrouwbare bron'?
A
Een bron met verifieerbare informatie
B
Een bron die altijd verkeerd is
C
Een bron die willekeurige feiten geeft
D
Een bron zonder enige referentie

Slide 14 - Quiz

Wat is 'objectief'?
A
Onpartijdig en gebaseerd op feiten
B
Een persoonlijke interpretatie van feiten
C
Subjectief en emotioneel geladen
D
Gebaseerd op persoonlijke meningen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'subjectief'?
A
Een universele waarheid voor iedereen
B
Neutraal en onpartijdig
C
Afhankelijk van persoonlijke ervaringen
D
Volledig gebaseerd op feiten en data

Slide 16 - Quiz

Welke toolboxen ken je nog niet zo goed?
En, weet je al voldoende? Of moet je de toolboxen nog een keer of wat goed bestuderen? Noteer welke je echt nog niet weet en welke je al goed kent. Succes met de voorbereidingen! 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide