‹Return to search

4.0 Dictee woorden met au-ou, g-gg-ch, ij-ei, i-ie

4.0 Dictee woorden met au-ou, g-gg-ch, ij-ei, i-ie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.0 Dictee woorden met au-ou, g-gg-ch, ij-ei, i-ie

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
aplaus
B
applaus
C
aplous
D
applous

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
trauma
B
trouma

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
bigelen
B
biggelen
C
bichelen

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
vlegten
B
vleggten
C
vlechten

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
allerlij
B
allerlei

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
actrice
B
actriece

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
routine
B
routiene

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
immun
B
immuun
C
imuun

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
kabeljauw
B
kabeljouw

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
brugen
B
bruggen
C
bruchen

Slide 11 - Quiz

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 12 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 13 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 14 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 15 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 16 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 17 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 18 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 19 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 20 - Open question

Schrijf het woord op de juiste manier.

Slide 21 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 22 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 23 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 24 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 25 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 26 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 27 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 28 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 29 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 30 - Open question

Schrijf de zin op de juiste manier.
Let op hoofdletter en punt of vraagteken.

Slide 31 - Open question

More lessons like this

1.0 Dictee woorden met au-ou, g-gg-ch, ij-ei, i-ie

- Lesson with 31 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

3.0 Dictee woorden met au-ou, g-gg-ch, ij-ei, i-ie

- Lesson with 31 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

2.0 Dictee woorden met au-ou, g-gg-ch, ij-ei, i-ie

- Lesson with 31 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Starttaal vooraf - thema 1 - taalverzorging 2 (aanpassen)

- Lesson with 22 slides
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 4

- Lesson with 37 slides
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Spelling hoofdletters en leestekens

- Lesson with 33 slides
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Technisch spreken en luisteren: de vocalen

- Lesson with 50 slides
NederlandsOKANSecundair onderwijs

3aso vraag 5: spelling

- Lesson with 46 slides
NederlandsSecundair onderwijs