Bijeenkomst 4 - Onderzoekers in ontwikkelingspsychologie

Keuzedeel jeugd en opvoedhulp 

(klik op het icoontje, voor geluid!) 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Keuzedeel jeugd en opvoedhulp 

(klik op het icoontje, voor geluid!) 

Slide 1 - Slide

Als je goed hebt opgelet, is deze toets niet moeilijk! Op de volgende pagina staan de inloginstructies en dan kun je aan de toets beginnen. Succes! 

Slide 2 - Slide

1. Hoeveel ontwikkelingsniveaus zijn er volgens Vygotsky?
A
2
B
3
C
8
D
6

Slide 3 - Quiz

2. Welke ontwikkelingsgebieden zijn er? Noem ze alle vijf.

Slide 4 - Open question

3. Een baby snapt na 8 maanden dat dingen die hij niet meer ziet, wel blijven bestaan. Hoe noemen we dit?
A
Conservatie concept
B
Object permentatie
C
Object permanentie
D
Object conservatie

Slide 5 - Quiz

4. Een onveilige hechting heeft geen invloed op een volwassene.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

5. Hoe zie je dat een kind veilig is gehecht?

Slide 7 - Open question

6. Geef een voorbeeld van klassiek conditioneren.

Slide 8 - Open question

7. Skinner gaat er vanuit dat een positieve consequentie het gedrag versterkt. Dit noemt hij operant conditioneren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

8. Skinner ging ervan uit dat ieder mens aanleg heeft om te leren en dat de prikkel om te leren (zich te ontwikkelen) vooral van buitenaf komt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

9. Volgens Erikson gaan adolescenten op zoek naar hun eigen 'ik'. Als dit niet lukt, ontstaat er.......
A
Identiteitsfraude
B
Stagnatie
C
Stagnatie en wanhoop
D
Identiteitsverwarring

Slide 11 - Quiz

11. Met welke theorie is Erikson bekend geworden?
A
Behaviorisme
B
Operant conditioneren
C
Fasenmodel
D
Formeel-operationele ontwikkeling

Slide 12 - Quiz

10. Welke zones van ontwikkeling onderscheidde Vygotsky?
A
Zone van actuele ontwikkeling, zone van naaste ontwikkeling en paniekzone
B
Zone van cognitieve ontwikkeling, zone van naaste ontwikkeling
C
Zone van cognitieve ontwikkeling, zone van actuele ontwikkeling
D
Zone van actuele ontwikkeling, zone van naaste ontwikkeling

Slide 13 - Quiz

12. Opvoeders moeten het goede voorbeeld geven omdat kinderen ......... leren.
A
Ervarend
B
Herhalend
C
Niet
D
Imiterend

Slide 14 - Quiz

13. Welke twee reflexen zijn reflexen van de baby?
A
Schrikreflex, zoek- en zuigreflex
B
Zoek- en zuigreflex, kruipreflex
C
Kruipreflex, schrikreflex
D
Schrikreflex, kruipreflex

Slide 15 - Quiz

14. Waarom zijn pubers vaak onhandig/klungelig?
A
Omdat ze impulsief zijn.
B
Omdat ze eerst doen, dan pas nadenken.
C
Omdat ze tijdens de puberteit een groeispurt doormaken.
D
Ze zijn niet klungelig.

Slide 16 - Quiz

15. Bowlby is de grondlegger van........
A
Het fasenmodel
B
De hechtingstheorie
C
Zone van naaste ontwikkeling
D
Operant conditioneren

Slide 17 - Quiz

16. Piaget benoemt vier fases van (denk)ontwikkeling. Benoem alle vier de fases.

Slide 18 - Open question

17. Geef een voorbeeld van de fijne motoriek.

Slide 19 - Open question

18. Leg uit wat Piaget bedoeld met de formeel operationele ontwikkeling.

Slide 20 - Open question

19. Volgens Vygotsky leert een kind het beste als hij zich in de zone van actuele ontwikkeling bevindt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

20. Wat vond je van deze toets?

Slide 22 - Open question

Afsluiting 
Dit was de les van deze week. We gaan volgende week verder met het onderwerp hechting. 

Tot volgende week! 

Slide 23 - Slide