H1 Stijlfiguren repetitio + enumeratio

H.1 Woordenschat 
Stijlfiguren (1): repetitio en enumeratio
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H.1 Woordenschat 
Stijlfiguren (1): repetitio en enumeratio

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan de stijlfiguren repetitio, enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax en anticlimax herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren - retorische middelen
  1. repetitio = herhaling

  2. enumeratio = opsomming
    3. opsomming in drieën
    4. drieslag = vaste combinatie in drieën
    5. climax = steeds sterker wordende opsomming
    6. omgekeerde climax = steeds zwakker wordende opsomming

Slide 3 - Slide

Repetitio = herhaling

Drommels, drommels
en nog eens drommels!

Slide 4 - Slide

Enumeratio = opsomming

Ik hou van aardbeien, bananen, appels en kiwi's. 

Slide 5 - Slide

Opsomming in drieën (trits)
Opsomming bestaande uit drie delen:

aardappels, groente en vlees

De docent heeft graag dat er rustig, stil en met aandacht gewerkt wordt.


De leerlingen willen:
- Meer vrije tijd
- Minder school
- Geen huiswerk





Slide 6 - Slide

Drieslag
Een vaste combinatie van een opsomming in drieën.

Voorbeeld
Veni, vidi, vici = ik kwam, ik zag, ik overwon.

Slide 7 - Slide

De drieslag: de kracht van drie

Slide 8 - Slide

3 werkt altijd:
Geloof, hoop, liefde. 
Steen, papier, schaar. 
Vrijheid, gelijkheid, broederschap.  
Bloed. Zweet. Tranen. 
Boter. Kaas. Eieren.
Hiep. Hiep. Hoera.

Een drieslag bekt lekker. Het is, zoals we dat noemen, een stijlfiguur en is een opsomming van 3 woorden, zinsdelen of zinnen.

Een drieslag onthoud je makkelijk. En in een toespraak maakt het dat je sterk overkomt: 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

Zo gaat dit nog weken, nog maanden, nog jaren duren.

Anticlimax

(omgekeerde climax)


Een steeds zwakker wordende reeks:


Subliem, geweldig, goed, matig, saai.


Slide 11 - Slide

Stijlfiguren - retorische middelen
  1. repetitio = herhaling

  2. enumeratio = opsomming
    3. opsomming in drieën
    4. drieslag = vaste combinatie in drieën
    5. climax = steeds sterker wordende opsomming
    6. omgekeerde climax = steeds zwakker wordende opsomming

Slide 12 - Slide

Startopdracht H1 woordenschat
Maak de volgende opdracht in tweetallen:



Slide 13 - Slide

1. Regen, regen en nog eens regen.
2. Wat een schoolcarrière heeft Maud: vmbo, havo, hbo en tot slot de universiteit.
3. Kneuterig, kortzichtig en kleingeestig - dàt zou typerend zijn voor de Nederlander. 

Beantwoord de volgende vragen:
- Wat wil de schrijver benadrukken?
- Op welke manier doet hij dat?
- Hoe noem je deze stijlfiguur?


Slide 14 - Slide

Uur na uur gebeurde er niets.
A
anticlimax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 15 - Quiz

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
drieslag
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 16 - Quiz

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 17 - Quiz

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
anticlimax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio

Slide 18 - Quiz

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
opsomming in drieën

Slide 19 - Quiz

Ik kan de stijlfiguren repetitio en enumeratio herkennen en benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Opdracht
H.1 Woordenschat
Maak online opdracht 1, 2, 4, 5, 6

Slide 21 - Slide