TCA2 4.3 en 4.4

TCA2 4.3 en 4.4
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

TCA2 4.3 en 4.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je vandaag en de volgende les?
Ik kan begrijpen waar een klant en een medewerker van een winkel met elkaar over praten.
Ik ken de woorden: de stem, de opleiding, de veiligheid, de schrijver, het systeem, het niveau, de studie, de moeite, zeker, niks, verkeerd, direct, geweldig en zal (zullen)
Ik kan vragen of iemand hulp nodig heeft.
Ik kan zinnen maken die beginnen met daarom.
Ik kan een boek bestellen in de boekwinkel.
Ik weet wat ik kan zeggen als ik de telefoon opneem.
Ik kan met hij, hem, het en ze praten over dingen..
Functioneel
Structureel

Slide 2 - Slide

Voorkennis ophalen
Werkvorm zoek de fout:

In tweetallen zoeken de cursisten de fout.
Vraag klassikaal een paar tweetallen uit te leggen wat precies de fout is.
Terugkijken  4.1 en 4.2

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Maak een goede zin met het woord

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Luister en schrijf de woorden op.
  1. werkdag
  2. vergadering
  3. nergens
  4. oplossen
  5. aantrekken
  6. baas
  7. uitzoeken
  8. beschrijven
  9. beantwoorden
  10. opstaan
  11. nergens
  12. het beroep

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Maak goede zinnen met de woorden.
Gebruik twee werkwoorden in de zin
Maak goede zinnen met de woorden. Gebruik 2 werkwoorden in de zin.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

vooruitkijken: waar gaat het over?
de titel            de stem

de opleiding              het systeem       het niveau

de studie        opbellen

de schrijver                      de winkel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Werk in je boek.
Bladzijde 141
Maak opdracht: 23, 24, 26, 27, 31 en 32

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat hoor je? 
28: https://leren.kleurrijker.nl/mod/quiz/attempt.php?attempt=131277680&cmid=9345
Zet een streep na de    let | ter | gre | pen.
Zet een streep onder de klem | toon.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Praat samen. Opdracht 33
  1.  Lees de vragen.
  2. Schrijf de antwoorden op.
  3. Praat samen.
       Cursist A: stel de vraag.
      Cursist B: geef antwoord

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Praat samen. Opdracht 34

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Werk in je boek.
Bladzijde 144
Maak opdracht: 36 en 37

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zoek je partner



Opdracht 38 en 38
Praat samen




Slide 15 - Slide

This item has no instructions