9. Je beschrijft de invloed van het zenuwstelsel en het hormoonstelsel op de homeostase van het inwendige milieu.
10. Je beschrijft de temperatuurregulatie van het lichaam.
11. Je beschrijft hoe het lichaam de samenstelling van de weefselvloeistof constant houdt.
12. Je benoemt de uitscheidingsorganen in het lichaam en beschrijft hun functie.