Media

Communicatie zonder woorden heet ook wel
A
verbale communicatie
B
Lichaamstaal
1 / 55
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Communicatie zonder woorden heet ook wel
A
verbale communicatie
B
Lichaamstaal

Slide 1 - Quiz


Wat voor communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie

Slide 2 - Quiz

2. Wat is verbale communicatie?
A
Communicatie met woorden
B
Communicatie met handgebaren
C
Communicatie met oogcontact
D
Communicatie met lichaamstaal

Slide 3 - Quiz

een email is
A
persoonlijke communicatie
B
massa communicatie
C
non verbale communicatie

Slide 4 - Quiz

chatten is welke vorm van communicatie?
A
eenzijdig en non verbaal
B
meerzijdig, non verbale massacommunicatie
C
eenzijdig en verbaal
D
meerzijdig en verbaal

Slide 5 - Quiz

Wat is een commerciële zender
A
KRO
B
De Tros
C
RTL
D
EO

Slide 6 - Quiz

Noem een kenmerk van een publieke omroep
A
ze hebben als doel geld te verdienen
B
ze krijgen al hun geld uit reclame inkomsten
C
ze ontvangen geld van de overheid
D
ze zenden geen reclame uit

Slide 7 - Quiz

Commerciële zenders:
A
hebben als doel geld verdienen door reclame
B
krijgen geld van de overheid
C
zenden geen reclame uit

Slide 8 - Quiz

Wat wordt bedoeld met privacy?

Slide 9 - Open question

De overheid heeft regels opgesteld voor reclame. Noem er twee.

Slide 10 - Open question

Reclame wil je verleiden.
a. Leg deze zin in je eigen woorden uit.
b. Geef een voorbeeld van hoe reclame verleidt.

Slide 11 - Open question

Wat betekent het als je mediawijs bent?

Slide 12 - Open question

Is er verschil tussen persvrijheid en vrijheid van meningsuiting? Leg uit.

Slide 13 - Open question

Kranten, tv, radio en internet brengen elke dag nieuws.
Omschrijf wat nieuws is.

Slide 14 - Open question

Bij communicatie:
A
ben je zelf altijd de zender.
B
Wordt informatie doorgegeven
C
is de zender altijd onbekend.
D
Moet je altijd iets zeggen

Slide 15 - Quiz

Ryan schrijft een leuk gedichtje in de agenda van zijn vriendin Beau.
Wat is in deze situatie het middel?

A
Ryan.
B
Het gedichtje
C
De agenda
D
Beau

Slide 16 - Quiz

Bij communicatie:
A
ben je zelf altijd de zender.
B
Wordt informatie doorgegeven
C
is de zender altijd onbekend.
D
Moet je altijd iets zeggen

Slide 17 - Quiz

Ryan schrijft een leuk gedichtje in de agenda van zijn vriendin Beau.
Wat is in deze situatie het middel?

A
Ryan.
B
Het gedichtje
C
De agenda
D
Beau

Slide 18 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van een massamedium?
A
Het brengt altijd interessante informatie
B
Er zijn heel veel ontvangers.
C
Het is gratis
D
Het bestaat alleen maar uit reclame

Slide 19 - Quiz

“Bij massamedia is de informatie voor veel mensen bedoeld.”
A
Deze uitspraak is juist
B
Deze uitspraak is onjuist

Slide 20 - Quiz

Bij YouTube zijn de filmpjes ……
Welk woorden zijn weggelaten?

A
De zender
B
Het middel
C
De informatie
D
De ontvanger

Slide 21 - Quiz

Bij de tv heb je commerciële zenders en publieke omroepen. Bij de radio heb je:
A
alleen commerciële zenders.
B
ook commerciële zenders en publieke omroepen
C
alleen publieke omroepen
D
geen commerciële zenders en publieke omroepen

Slide 22 - Quiz

Waarom hoef je geen journalist te zijn om veel mensen te bereiken?
A
In de Mediawet is dit niet langer verplicht.
B
Door internet en sociale media kan iedereen informatie verzenden.
C
Door internet is het minder belangrijk geworden of informatie klopt.
D
Door internet maakt het niet meer uit waar informatie vandaan komt.

Slide 23 - Quiz

Wie bepalen of iets nieuws is?
A
Journalisten
B
De lezers.
C
De politici
D
De mensen die een krant kopen

Slide 24 - Quiz

Een voorbeeld van een actueel nieuwsbericht is:
A
een terugblik op een vliegtuigramp van een jaar geleden.
B
een nieuwsoverzicht van het afgelopen jaar.
C
een vrachtboot die gisteren op het strand van Scheveningen vastliep.
D
een uitleg over de werking van medicijnen tegen hoofdpijn.

Slide 25 - Quiz

Shell heeft veel winst gemaakt in het afgelopen jaar. Waarom komt over dit onderwerp een bericht in de krant?
A
Het is bijzonder.
B
Het gaat over een bekend persoon
C
Het is interessant voor mensen die beleggen.
D
Het is betrouwbaar

Slide 26 - Quiz

Sommige berichten op internet zijn niet zo betrouwbaar omdat:
A
feiten en meningen vaak niet gescheiden zijn.
B
online journalisten nooit informatie controleren
C
veel informatie gratis is.
D
online berichten altijd nepnieuws zijn

Slide 27 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een ideaalbeeld in de reclame?
A
Een bekende Nederlander die vertelt dat mayonaise van Calvé heerlijk is.
B
Een automobilist die door de politie wordt aangehouden.
C
Een gelukkig stel dat op vakantie is op een zonnig tropisch eiland.
D
Een vrouw die met een somber gezicht de badkamer schoonmaakt

Slide 28 - Quiz

“In reclamespots zie je vaak beelden en gevoelens die mensen over moeten halen iets te kopen.”
A
De uitspraak is juist.
B
De uitspraak is onjuist.

Slide 29 - Quiz

Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma's op verschillende zenders
B
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma's.
D
In sommige tv-programma's staat steeds één bepaalde mening centraal.

Slide 30 - Quiz

Maak de zin af. Privacy is:
A
alleen belangrijk op sociale media
B
een grondrecht dat je hebt vanaf je 18e.
C
hetzelfde als vrijheid van meningsuiting.
D
het recht op een privéleven

Slide 31 - Quiz

Een man heeft drie maanden geleden met zijn metaaldetector een pot met gouden munten gevonden. Waarom komt hierover een bericht in de krant?
A
Het is bijzonder.
B
Het gaat over een bekend persoon
C
Het is actueel.
D
Het is betrouwbaar

Slide 32 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bijzonder nieuwsbericht?
A
Een verslag van een voetbalwedstrijd.
B
Een bericht over een man die op straat briefjes van 100 euro uitdeelt
C
Een verhaal over prinses Amalia.
D
Een verslag van de opknapbeurt van het Paleis op de Dam.

Slide 33 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van een massamedium?
A
Het brengt altijd interessante informatie
B
Er zijn heel veel ontvangers.
C
Het is gratis
D
Het bestaat alleen maar uit reclame

Slide 34 - Quiz

“Bij massamedia is de informatie voor veel mensen bedoeld.”
A
Deze uitspraak is juist
B
Deze uitspraak is onjuist

Slide 35 - Quiz

Bij YouTube zijn de filmpjes ……
Welk woorden zijn weggelaten?

A
De zender
B
Het middel
C
De informatie
D
De ontvanger

Slide 36 - Quiz

In Nederland zijn commerciële zenders en publieke omroepen.
Een voorbeeld van een commerciële zender is:

A
BNN
B
SBS6
C
AVROTROS
D
NPO 3

Slide 37 - Quiz

Bij de tv heb je commerciële zenders en publieke omroepen. Bij de radio heb je:
A
alleen commerciële zenders.
B
ook commerciële zenders en publieke omroepen
C
alleen publieke omroepen
D
geen commerciële zenders en publieke omroepen

Slide 38 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
We maken vooral gebruik van de tv:
1. om te ontspannen.
2. omdat we zelf willen communiceren.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 39 - Quiz

Waarom hoef je geen journalist te zijn om veel mensen te bereiken?
A
In de Mediawet is dit niet langer verplicht.
B
Door internet en sociale media kan iedereen informatie verzenden.
C
Door internet is het minder belangrijk geworden of informatie klopt.
D
Door internet maakt het niet meer uit waar informatie vandaan komt.

Slide 40 - Quiz

Wie bepalen of iets nieuws is?
A
Journalisten
B
De lezers.
C
De politici
D
De mensen die een krant kopen

Slide 41 - Quiz

Een voorbeeld van een actueel nieuwsbericht is:
A
een terugblik op een vliegtuigramp van een jaar geleden.
B
een nieuwsoverzicht van het afgelopen jaar.
C
een vrachtboot die gisteren op het strand van Scheveningen vastliep.
D
een uitleg over de werking van medicijnen tegen hoofdpijn.

Slide 42 - Quiz

Shell heeft veel winst gemaakt in het afgelopen jaar. Waarom komt over dit onderwerp een bericht in de krant?
A
Het is bijzonder.
B
Het gaat over een bekend persoon
C
Het is interessant voor mensen die beleggen.
D
Het is betrouwbaar

Slide 43 - Quiz

Sommige berichten op internet zijn niet zo betrouwbaar omdat:
A
feiten en meningen vaak niet gescheiden zijn.
B
online journalisten nooit informatie controleren
C
veel informatie gratis is.
D
online berichten altijd nepnieuws zijn

Slide 44 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een ideaalbeeld in de reclame?
A
Een bekende Nederlander die vertelt dat mayonaise van Calvé heerlijk is.
B
Een automobilist die door de politie wordt aangehouden.
C
Een gelukkig stel dat op vakantie is op een zonnig tropisch eiland.
D
Een vrouw die met een somber gezicht de badkamer schoonmaakt

Slide 45 - Quiz

“In reclamespots zie je vaak beelden en gevoelens die mensen over moeten halen iets te kopen.”
A
De uitspraak is juist.
B
De uitspraak is onjuist.

Slide 46 - Quiz

Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma's op verschillende zenders
B
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma's.
D
In sommige tv-programma's staat steeds één bepaalde mening centraal.

Slide 47 - Quiz

Wat is een positief gevolg van het kijken van series?
A
Als je een serie kijkt, dan game je minder.
B
Een serie kan je iets leren over het leven
C
Een serie zorgt voor een ideaalbeeld.
D
Een serie zorgt dat je lekker in slaap kan vallen.

Slide 48 - Quiz

Welke zinnen zijn juist?
1. Slapeloosheid kan een gevolg zijn van te veel gamen.
2. Door series kun je vooroordelen krijgen.

A
Ze zijn allebei goed
B
Alleen 1
C
Alleen 2
D
Ze zijn allebei fout.

Slide 49 - Quiz

Sociale media hebben een negatieve invloed omdat:
A
je te veel met likes en reacties bezig bent.
B
je niet in aanraking komt met maatschappelijke problemen.
C
je geen contact hebt met anderen
D
je niet leert om samen te werken

Slide 50 - Quiz

Een voorbeeld van privacy is, dat
A
niemand je telefoongesprekken zomaar mag afluisteren.
B
je alleen opgepakt kan worden als er een redelijk vermoeden van schuld is.
C
je slordig omgaat met privégegevens op sociale media.
D
je kritisch kijkt naar de informatie die je tegenkomt.

Slide 51 - Quiz

Maak de zin af. Privacy is:
A
alleen belangrijk op sociale media
B
een grondrecht dat je hebt vanaf je 18e.
C
hetzelfde als vrijheid van meningsuiting.
D
het recht op een privéleven

Slide 52 - Quiz

Maak de zin af. Als je mediawijs bent:
A
doe je niet aan beeldvorming.
B
maak je weinig gebruik van de media
C
hoef je geen informatie meer te checken
D
kijk je naar nieuws alsof je een journalist bent

Slide 53 - Quiz

Een man heeft drie maanden geleden met zijn metaaldetector een pot met gouden munten gevonden. Waarom komt hierover een bericht in de krant?
A
Het is bijzonder.
B
Het gaat over een bekend persoon
C
Het is actueel.
D
Het is betrouwbaar

Slide 54 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bijzonder nieuwsbericht?
A
Een verslag van een voetbalwedstrijd.
B
Een bericht over een man die op straat briefjes van 100 euro uitdeelt
C
Een verhaal over prinses Amalia.
D
Een verslag van de opknapbeurt van het Paleis op de Dam.

Slide 55 - Quiz