SO 8.1 + 8.2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Mens & maatschappij

SO 8.1 + 8.2

Open vragen

Noteer het begrip.
Het bestuur waarbij het volk beslist, noemen we ________

Vul het juiste antwoord in.
Door de verovering van de Bastille in Parijs begint de ____________

Bekijk bron 1 en 2.

Noteer een overeenkomst in de manier waarom de twee mensen duidelijk maken dat zij welvarend zijn.

Lees bron 3.

Is de schrijver een tegenstander of een voorstander van de revolutie? Leg uit waarom je dit denkt.

Lees bron 1.

Geef een reden waarom Van der Capellen de burgers opriep om zich te verzetten tegen hun heersers.

Bekijk bron 2.
Je doet onderzoek naar de gevolgen van de Bataafse revolutie. Is bron 2 wel of niet bruikbaar als bron bij je onderzoek? Leg je antwoord uit.

Vul de betekenis in.
De rijksoverheid is ______

Vul de juiste antwoorden in.
Het burgerlijk recht zijn wetten die gelden tussen ________ en __________, en tussen burgers onderling.

Sleepvragen

1

2

3

4

5

6

A. De Bastille wordt bestormd

B. De Staten-Generaal worden door de koning bij elkaar geroepen

C. De koning heeft geld nodig om oorlog te voeren

D. Frankrijk wordt een republiek

E. Lodewijk XVI wil de belasting voor de bevolking verhogen

F. Lodewijk XVI wordt onthoofd

Maak de juiste combinaties

Bevolkingsgroep met eigen rechten en plichten

Iets wat je moet

Land waarin iedereen zich aan de wet moet houden

Regeringsvorm waarbij de koning de macht heeft

Monarchie

Plicht

Rechtstaat

Stand

Maak de juiste combinaties

Gelijke rechten en plichten

Gram, liter, meter

Verplicht in het leger dienen

Willem Nooitgedacht

Burgerlijk recht

Burgerlijke stand

Dienstplicht

Metriek stelsel

Meerkeuzevragen

Welk antwoord is juist?

1. De adel betaalde de meeste belasting in Frankrijk
2. De burgers betaalden de meeste belasting in Frankrijk
3. De geestenlijke betaalden de meeste belasting in Frankrijk
4. De koning betaalde de meeste belasting in Frankrijk

Welke uitspraak is een kenmerk voor de tijd van pruiken en revoluties, waarin veel mensen uit westerse landen de samenleving wilden veranderen.

1. Mensen dachten na over de samenleving en de wereld om hen heen
2. Mensen geloofden alleen wat ze lazen in de Bijbel
3. Mensen leerden nieuwe dingen door het doen van onderzoek
4. Mensen vinden het vanzelfsprekend dat de koning het land bestuurd

Wel woord hoort op de plek?
Het nieuwe bestuur, de Nationale Vergadering, schafte de __________ van de geestelijkheid en adel af

1. Grondrechten
2. Inspraak
3. Voorrechten

Welk woord hoort op de plek?
Hierna kregen de burgers ook het recht om __________

1. Belasting te betalen
2. Koning te worden
3. Wetten te maken

Omcirkel de letter van de juiste zin.

1. Door de komst van Napoleon als machthebber kwam er een einde aan de democratische revolutie
2. Napoleon kroonde zichzelf tot keizer
3. Napoleon richtte al zijn aandacht op Frankrijk
4. Tijdens het bestuur van Napoleon was Frankrijk een democratie

Maak de zin af.
De ideeën van de revolutionairen in Frankrijk waren ook in Nederland populair omdat ______

1. De burgers weinig inspraak hadden
2. De regenten hun geld deelden met de burgers
3. De stadhouder zijn macht met het volk deelde
4. Er weinig mensen zonder werk zaten

Kies de juiste zin.

1. De koning van de Pruisen helpt de patriotten
2. De orangisten worden ook wel patriotten genoemd
3. De patriotten krijgen steun van de revolutionairen in Frankrijk
4. De regenten willen dat de burgers zelf hun bestuurders kunnen kiezen

Wat is de juiste zin?

1. In 1805 wordt Napoleon koning van Nederland
2. In 1810 wordt Nederland een provincie van Frankrijk
3. Tijdens de Bataafse Republiek mogen mannen en vrouwen stemmen
4. Voor de Bataafse Republiek had iedere provincie zijn eigen wetten