Week 10 3A lagerhuis debat

Lagerhuisdebat 
Gebaseerd op de politieke besluitvorming van Engeland.
1 stelling
2 groepen (voor- en tegenstanders)

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lagerhuisdebat 
Gebaseerd op de politieke besluitvorming van Engeland.
1 stelling
2 groepen (voor- en tegenstanders)

Slide 1 - Slide

Lagerhuisdebat 
Klas word verdeeld in 6 groepjes:

3 groepjes zijn voor een stelling
&
3 groepjes zijn tegen een stelling

Stel: je bent eigenlijk voor de stelling, maar je zit in de groep die tegen is,
dan moet je dus toch argumenten tegen de stelling bedenken en gebruiken
 

Slide 2 - Slide

voorbeeld
Stelling: De pensioenleeftijd moet weer terug naar 65 jaar. 

Voorstanders
Tegenstanders
Ja, want anders heb je na je werkzame leven geen tijd meer om te genieten van je oude dag en werk je tot de dood. 
Nee, want hierdoor zouden de premies en belastingen omhoog moeten waardoor mensen met een lager inkomen te weinig geld hebben om rond te kunnen komen. 

Slide 3 - Slide

Lagerhuisdebat 
Hoe ziet zo'n debat eruit? 

Tijdens het debat verleent of ontneemt de debatleider het woord aan de deelnemers van het debat. 
Een deelnemer spreekt alleen wanneer hij/zij het woord heeft gekregen van de debatleider. Andere deelnemers mogen pas reageren wanneer hij/zij het woord krijgt van de debatleider.

Slide 4 - Slide

Lagerhuisdebat 
Als je wilt reageren, ga je staan.

Je mag spreken als de docent jouw naam noemt.

Als je reageert op een ander, zeg dan: “Ik wil reageren op …”, of “Hij/zij zegt …”, of “Ik vind …”

Slide 5 - Slide

Lagerhuisdebat 

Je kan als spreker een argument aanvallen en ontkrachten terwijl je aan het woord bent.
LET OP! WE VALLEN HET ARGUMENT AAN EN NIET DE PERSOON!
Daarom spreken we ook via de debatleider.  
Je begint dus met: ''Meneer de voorzitter...''



Slide 6 - Slide

Stellingen
  1. Iedere scholier moet geld ontvangen voor het kopen van schoolspullen.
  2. Iedereen moet vegetariër worden
  3. Geld maakt niet gelukkig.

Slide 7 - Slide

Stelling 1
Iedere scholier moet geld ontvangen voor het kopen van schoolspullen

Slide 8 - Slide

Stelling 2
Iedereen moet vegetariër worden.

Slide 9 - Slide

Stelling 3
Geld maakt niet gelukkig.

Slide 10 - Slide

Klaar!

Slide 11 - Slide

Mening
Wat vonden jullie van deze werkvorm? 
Geef dit aan met het aantal vingers op te steken. 

1 vinger = Afschuwelijk
5 vingers = Fantastisch

Slide 12 - Slide

Mening
Hoe waardevol was het voor jou om te oefenen met debatteren?
Geef dit aan met het aantal vingers op te steken. 

1 vinger = Zeer waardeloos
2 vingers = Waardeloos
3 vingers = Neutraal
4 vingers = Waardevol
5 vingers = Ontzettend waardevol

Slide 13 - Slide

Doelen controleren
• Aan het einde van de les kan de student uitleggen wat de werkvorm ‘’lagerhuisdebat’’ inhoudt.
• Aan het einde van de les heeft de student kunnen oefenen met de werkvorm ‘’lagerhuisdebat’’.
• Aan het einde van de les heeft de student de uitleg van de pitch herhaalt.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Huiswerk: 
GEEN!



Volgende week:
Hoofdstuk 3: Welke betekenis heeft werk?

Slide 15 - Slide