Aspecten van de vormgeving

Aspecten van de vormgeving
Een van de onderdelen waaruit een beeldend kunstwerk is opgebouwd, noemt je een beeldaspect. 
Een beeldaspect is eigenlijk een "beeldende truc" die een kunstenaar toepast om in zijn opzet te slagen. 
Grote kunstenaars muntten uit in het gebruiken van een bepaald beeldaspect. Barok-schilders als Rembrandt van Rijn en Caravaggio waren meesters in het toepassen van het clair-obscur.

De belangrijkste beeldaspecten zijn: licht, kleur, ruimte, vorm, structuur en compositie met hun afgeleiden.
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1-6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aspecten van de vormgeving
Een van de onderdelen waaruit een beeldend kunstwerk is opgebouwd, noemt je een beeldaspect. 
Een beeldaspect is eigenlijk een "beeldende truc" die een kunstenaar toepast om in zijn opzet te slagen. 
Grote kunstenaars muntten uit in het gebruiken van een bepaald beeldaspect. Barok-schilders als Rembrandt van Rijn en Caravaggio waren meesters in het toepassen van het clair-obscur.

De belangrijkste beeldaspecten zijn: licht, kleur, ruimte, vorm, structuur en compositie met hun afgeleiden.

Slide 1 - Slide

Compositie
Compositie gaat over de manier waarop jouw tekening op het blad is geplaatst.
De belangrijkste, kleurigste, grootste vormen in een bepaalde richting.
We noemen dat de ordening van het geheel.
De richting of vorm die in een bepaalde compositie overheerst.

Slide 2 - Slide

Driehoekscompositie
Horizontale Compositie
Verticale Compositie
Diagonale Compositie
Overall Compositie
Doorlopende Compositie
Symmetrische Compositie
A symmetrische Compositie
Statische Compositie
Dynamische Compositie

Slide 3 - Drag question

Kleur
Beeldaspect kleur.
Kleuren beïnvloeden elkaar.
Als oranje naast rood staat werkt dat anders dan naast blauw. Kleuren versterken of verzachten elkaar. We noemen dat KLEURCONTRASTEN.

Slide 4 - Slide

Wat is kleur?
Kleur heeft een aantal eigenschappen: toon, helderheid en verzadiging. De toon bepaalt de soort of familie waartoe de kleur behoort, bijvoorbeeld rood. De helderheid zegt iets over de mate waarin het licht weerkaatst wordt en de verzadiging zegt iets over de hoeveelheid pigment in een kleur.


Vincent van Gogh, Caféterras bij nacht,1888, olieverf op doek

Slide 5 - Slide

Primaire kleuren
de primaire kleuren zijn: 
  1. rood, 
  2. geel 
  3. blauw

Slide 6 - Slide

Secundaire kleuren
  • secundaire kleuren ontstaan wanneer we twee primaire kleuren met elkaar mengen.

  • oranje, groen en paars zijn secundaire kleuren, hiernaast zie je hoe je deze kleuren mengt.

Slide 7 - Slide

Tertiaire kleuren
Dit zijn de kleuren die ontstaan door het mengen van een primaire kleur met een secundaire kleur.
Blauw met groen geeft bijvoorbeeld blauwgroen.

Slide 8 - Slide

Complementair contrast
Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

de complementaire contrasten zijn: 
paars-geel 
rood-groen
blauw-oranje

Slide 9 - Slide

Kleur tegen kleurcontrast
Dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen.

Slide 10 - Slide

Licht-donker contrast
  • dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren  
  • wit -zwart is het grootste contrast 
  • je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit

Slide 11 - Slide

Warme en koude kleuren
warme kleuren:
  • zijn warm en gezellig 
  • lijken dichterbij
  • vormen een contrast met koude kleuren 

koude kleuren:
  • zijn koel en rustig 
  • lijken verder weg
  • vormen een contrast met warme kleuren 

    Slide 12 - Slide

    Koud–warm contrast
    een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast

    Slide 13 - Slide

    Kleurenfamilie
    • dit zijn alle kleuren die uit dezelfde kleur zijn gemengd. Ze verschillen heel weinig van elkaar. Bijvoorbeeld alle kleuren rood. Maar ook roden en paarsen behoren tot dezelfde kleurenfamilie 

    • kleuren in een kleurenfamilie hebben steeds één kleur gemeenschappelijk 

      Slide 14 - Slide

      Expressief kleurgebruik
      Bij expressief kleurgebruik worden kleuren gebruikt om gevoelens en emoties die een voorstelling bij de schilder opriep weer te geven. 

      Slide 15 - Slide

      Signaalfunctie
      Kleuren kunnen ook een signaalfunctie hebben, zo kan de kleur aangeven dat er gevaar bestaat, of dat er geen gevaar is.

      Slide 16 - Slide

      Kleurgebruik
      KLEUREN MENGEN:
      Bij het mengen van kleuren worden twee of meer kleuren samengevoegd tot een nieuwe kleur.

      Dekkend of transparant:
      Bij dekkend of transparant kleurgebruik is de kleur van de ondergrond niet meer zichtbaar.
      Transparante kleuren zijn doorschijnend, de kleur of onderlaag is nog zichtbaar.
      Doorschijnend dus.


      Slide 17 - Slide

      Verzadigde en onverzadigde kleuren:
      De kleuren op de kleurencirkel zijn pure kleuren, de kleuren in hun zuiverste vorm.
      Dit noemen we VERZADIGDE KLEUREN.
      .
      Als we een kleur aanpassen en ze vermengen met wit, zwart, grijs, noemen we dit ONVERZADIGDE KLEUREN.

      Verhelderde en Verdonkerde kleuren
      Als je wit bij een kleur mengt, dan ben je een kleur aan het verhelderen.
      Als je zwart bij een kleur mengt, dan ben je kleur aan het verdonkeren.

      Verzadigde kleuren:         Kleuren in hun zuiverste vorm, pure kleuren
      Onverzadigde kleuren:    Kleuren vermengd met wit, grijs of zwart
      Verhelderde kleuren:       Kleuren waaraan meer wit is toegevoegd
      Verdonkerde kleuren:      Kleuren waaraan meer zwart is toegevoegd 



      Slide 18 - Slide

      Wat maakt een kleur verzadigd?
      A
      Kleuren vermengd met wit, grijs of zwart
      B
      kleuren waaraan meer wit is toegevoegd
      C
      Kleuren waaraan zwart is toegevoegd
      D
      Kleuren in hun zuiverste vorm, pure kleuren.

      Slide 19 - Quiz

      Vormen
      • Geometrisch (vierkant, cirkel, driehoek, rechthoek)
      • Stereometrisch (Kubus, Bol, prisma, balk)
      • Organisch (grillig van vorm, alsof het gegroeid is)
      • Open of gesloten
      • Gestileerd, gedeformeerd, geabstraheerd.
      • Symmetrisch / asymmetrisch



      Slide 20 - Slide

      Upload 1 kunstwerk
      Geef aan welke vorm dit is.

      Slide 21 - Open question

      Licht 
      Licht schept sfeer.
      Het kan een voorstelling bijvoorbeeld gezellig, intiem, spannend of geheimzinnig maken.
      Licht maakt vormen duidelijk.
      Door de belichting kan je de aandacht op iets richten.
      LICHT EN SCHADUW
      Licht veroorzaakt schaduw. Door goed te kijken naar de schaduw, kun je zien waar het licht vandaan komt. Bij meer lichtbronnen zie je dus ook meer schaduw.



      Slide 22 - Slide

      Opdracht
      Er volgen hierna openvragen waarbij jij begrippen uit gaat leggen  en een plaatje van het begrip gaat zoeken en toevoegen.

      Slide 23 - Slide

      Leg uit wat het begrip
      Licht-Donker Contrast is.

      Slide 24 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Tegenlicht is.

      Slide 25 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Silhouet is.

      Slide 26 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Zijlicht is.

      Slide 27 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Clair-obscur is.

      Slide 28 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Eigen schaduw is.

      Slide 29 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Slagschaduw is.

      Slide 30 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Natuurlijk licht is.

      Slide 31 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Kunstlicht is.

      Slide 32 - Open question

      Leg uit wat het begrip
      Tegenlicht is.

      Slide 33 - Open question

      Wat is perspectief?
      Perspectief is een trucje om op het platte vlak diepte te creëren. Bijvoorbeeld bij een schilderij of tekening.
      Ruimtesuggestie!

      Slide 34 - Slide

      Lijnperspectief
      Bij lijnperspectief speelt de horizon een grote rol. 
      Er zijn 3 soorten lijnperspectief:
      • met 1 verdwijnpunt
      • met 2 verdwijnpunten
      • met 3 verdwijnpunten

      Slide 35 - Slide

      1 verdwijnpunt
      • verticale lijnen blijven verticaal
      • horizontale lijnen blijven horizontaal
      • alleen de lijnen die de diepte ingaan (wijkende lijnen) komen uit in het verdwijnpunt op de horizon

      Slide 36 - Slide

      2 verdwijnpunten
      Vaak zijn er in een afbeelding meerdere evenwijdige lijnen in verschillende richtingen. Dan zijn er dus meer verdwijnpunten. In de figuur hieronder zijn er twee verdwijnpunten.

      Slide 37 - Slide

      3 verdwijnpunten
      Soms gebruikt een tekenaar voor de evenwijdige lijnen die omhoog gaan ook een verdwijnpunt. Dit kan een sterk effect veroorzaken voor de suggestie van flatgebouwen bijvoorbeeld. De tekenaar bedenkt dan waar het vluchtpunt, hoog in de lucht, zou liggen.

      Slide 38 - Slide

      Standpunten
      Horizon en verdwijnpunt kunnen op verschillende hoogtes voorkomen. 
      Waar, dat hangt af van het standpunt van de kunstenaar .

      Slide 39 - Slide

      Ooghoogte
      De kunstenaar staat op ooghoogte, de horizon en het verdwijpunt bevinden zich in het midden van het kunstwerk.

      Slide 40 - Slide

      Vogelperspectief
      De kunstenaar  heeft een hoog standpunt en kijkt op een object neer.
      De horizon en het verdwijnpunt bevinden zich hoog in het kunstwerk.

      Slide 41 - Slide

      Kikkerperspectief
      De kunstenaar heeft een laag standpunt en kijkt tegen een object op.
      De horizon en het verdwijnpunt bevinden zich laag in het kunstwerk.

      Slide 42 - Slide

      Atmosferisch perspectief

      De kleuren worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer of groener van kleur.

      Slide 43 - Slide

      Kleurperspectief
      Door het gebruik van warme kleuren op de voorgrond en koude kleuren op de achtergrond krijg je meer diepte in je werk.

      Slide 44 - Slide